14.3 en 14.4

programma Les 14.3 en 14.4
  1. terugblik 14.2
  2. uitleg 14.3 - het ademhalingsstelsel
  3. Uitleg 14.4 - Inademen en uitademen
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiting
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

programma Les 14.3 en 14.4
  1. terugblik 14.2
  2. uitleg 14.3 - het ademhalingsstelsel
  3. Uitleg 14.4 - Inademen en uitademen
  4. Zelfstandig werken
  5. Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Terugblik 14.2

Slide 2 - Diapositive

Wat gebeurt er met de bloedvaten als het lichaam onder de 37 graden komt? (Isabella)

Slide 3 - Question ouverte

Stel dat je een wandeling maakt op een koude dag, en je handen voelen koud aan. Leg ut welke processen in je lichaam ervoor zorgen dat je temperatuur constant blijft, maar je handen wel kouder worden. (Emma / Maarten)

Slide 4 - Question ouverte

Leg uit hoe lichaamstemperatuur reguleert als je van de kou een warme winkel inloopt (Èla)

Slide 5 - Question ouverte

Waarom heeft een baby een relatief groot risico op onderkoeling? (Mahina)

Slide 6 - Question ouverte

Een blaar bestaat uit weefselvloeistof, is dit het inwendige of het uitwendige milieu?
A
Inwendig milieu
B
Uitwendige Milieu?

Slide 7 - Quiz

Hieronder staan 3 beweringen over de huid
Je ziet iemands huid op 2 momenten
Plaats de beweringen bij het juiste moment
De bloedvaten in de huid zijn nauw
de warmteproductie door het lichaam is het grootst
de zweetproductie is het grootst

Slide 8 - Question de remorquage

Bij schapen ontstaat bij de vertering de giftige stof phyllo-erythrine.
Bij sommige schapen wordt deze giftige stof niet afgebroken.
Onder invloed van licht wordt bij deze schapen in de huid phyllo-erythrine
omgezet in stoffen die de bloedvaten aantasten. Dat leidt tot dikkopziekte.
De huid van de kop is dan opgezwollen door ontstekingen in huidbloedvaten.

Waarom ontstaan deze ontstekingen vooral in de kop?

Slide 9 - Question ouverte

Gaswisseling en uitscheiding



§ 14.3 Het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 10 - Diapositive

Leerdoel
14.3.1 Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.

Je bent aan het sporten en je spant je behoorlijk in. Je raakt buiten adem en gaat sneller en dieper inademen. Je krijgt meer energie en je kunt weer presteren. Het lijkt vanzelf te gaan, maar in werkelijkheid moet er heel wat gebeuren in je lichaam.


Slide 11 - Diapositive

Filmpjes
We bekijken samen de 4 filmpjes van BVJ

Slide 12 - Diapositive

wat
Lezen  bs 14.3 - samenvatting maken
Hoe
lees de tekst van basisstof 14.3  
Maak de opdrachten
Hulp
1) boek   & pen, zelfstandig (dus alleen in stilte)
Tijd
 15 minuten 
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Luchtpijp
Kraakbeenringen
slijmvlies  met trilhaartjes

Slide 15 - Diapositive

keelholte en strottenhoofd

Slide 16 - Diapositive

neusademhaling - 4 redenen waarom dat beter is
  • reinigen van de lucht stofdeeltjes en bacteriën
  • keuren van de lucht op "giftige" gassen
  • bevochtigen van de lucht
  • verwarmen van de lucht

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

wat
maken opdrachten bs 14.3
Hoe
lees het stukje tekst voor de vraag   
maak daarna de vraag
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
15 minuten (niet af --> huiswerk)
Klaar
Opdrachten af? 

oefen  met flitskaarten (online)
timer
15:00

Slide 21 - Diapositive

Afsluiting 

14.3.1 Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 22 - Diapositive

B - longblaasjes
A -long
E -Bronchië
C -Luchtpijptakje
D -luchtpijp

Slide 23 - Question de remorquage

waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 24 - Quiz

Geef 4 redenen waarom neusademhaling gezonder is dan mondademhaling

Slide 25 - Question ouverte

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
het bloed
de lucht
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 26 - Question de remorquage

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
A-weinig
B-weinig
c-weinig
d-veel
e-veel
f-veel

Slide 27 - Question de remorquage

Hoe heten de delen die de luchtpijp stevigheid bieden
A
kraakbeenringen
B
strottenhoofd
C
kraakbeenbotjes
D
ribben

Slide 28 - Quiz

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3

Slide 29 - Quiz

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 30 - Quiz

Begrippen
bronchiën - Vertakkingen van de luchtpijp.
gaswisseling - Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide.
huig - Sluit de neusholte af tijdens slikken.
keelholte -Holte waarin bij inademing lucht uit de neus - of mondholte komt voordat deze naar de luchtpijp gaat.
kraakbeenringen - Zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchiën altijd openstaan.
longblaasjes - Deel van de longen waarin de gaswisseling plaatsvindt.
longhaarvaten - Vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes.
luchtpijp - Hierdoor gaat de lucht van de keelholte naar de longen.
luchtpijptakjes - Kleinste vertakkingen van de bronchiën.
neusharen - Houden in de neusholte grote stofdeeltjes tegen.
neusholte - Holte waarin lucht komt bij de neusademhaling.
neusslijmvlies - Slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt.
strotklepje - Sluit de luchtpijp af tijdens slikken.
trilharen - Haren op cellen in het slijmvlies van de luchtwegen; door een golvende beweging hiervan gaat slijm naar de keelholte.


Slide 31 - Diapositive

Leerdoel
14.4.1 Je kunt beschrijven hoe borstademhaling en buikademhaling plaatsvinden.
14.8.1 Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.


Ademhalen doe je niet alleen met je longen. Er zijn meer organen die een rol spelen bij de ademhaling. Je ademhaling gaat niet altijd in hetzelfde tempo. Als je tegen de wind in fietst of intensief sport, ga je sneller ademhalen. Je kunt ook sneller gaan ademhalen als je angstig, woedend of zenuwachtig bent.


Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Vidéo

buikademhaling

Slide 35 - Diapositive

borstademhaling

Slide 36 - Diapositive

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 37 - Question de remorquage

huiswerk
Wat
afmaken opdrachten bs 14.3 + Begrippen bs. 14.3
hoe
1) boek    voor het leren gebruik je samenvatting
Tijd
30 minuten
Klaar
Overhoor jezelf met de flitskaarten 
en de test-jezelf. Deze kun je online vinden.


Slide 38 - Diapositive