Fictie: hoofdpersonen

timer
5:00
Wat weet je over fictie?
1 / 19
suivant
Slide 1: Carte mentale
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

timer
5:00
Wat weet je over fictie?

Slide 1 - Carte mentale

Doel van deze les: Personages in fictie

Verder leer je ook nog over de volgende begrippen:
perspectief, sfeer en tijd

Slide 2 - Diapositive

Personages

Hoofdpersoon:

karakter, uiterlijk, geslacht, naam, hobby's, gebreken


Bijpersonen: 

wel kenmerken, niet zo uitgebreid

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Fictie kan bestaat uit realistisch fictie en niet-realistisch fictie.
Bovenstaande uitspraak is
timer
0:30
A
niet waar
B
waar
C
weet ik niet

Slide 5 - Quiz

Fictie lees je om iets te weten te komen en non-fictie lees je voor je plezier.

Bovenstaande uitspraak is:
timer
0:30
A
niet waar
B
weet ik niet
C
waar

Slide 6 - Quiz

Voorbeelden van fictie zijn
timer
0:30
A
leesboeken
B
krant
C
strips
D
films

Slide 7 - Quiz

Voorbeelden van non-fictie zijn:
timer
0:30
A
toneelstukken
B
kranten
C
autobiografieën
D
schoolboeken

Slide 8 - Quiz

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is
timer
0:30
A
waar
B
niet waar
C
ik heb geen idee

Slide 9 - Quiz

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is
timer
0:30
A
ik heb geen idee
B
waar
C
niet waar

Slide 10 - Quiz

Perspectief

Het uitgangspunt van de verteller:

ik-verteller

hij/zij verteller (personale verteller)

onzichtbare of alwetende verteller (auctoriale verteller)

Slide 11 - Diapositive

Sfeer

Met woorden wordt de sfeer besproken door bijv:
- Het weer

- De plaats waar het zich afspeelt 

- Het tijdstip.



                                  Ook plaatjes in het boek kunnen een bepaalde sfeer
                                  oproepen.


Slide 12 - Diapositive

Tijd

Tijd in de geschiedenis, de historische tijd:

Dat weet je uit dingen die je tegenkomt, bijv. bijvoorbeeld in een Middeleeuws verhaal kunnen geen computers voorkomen.


Tijdsvolgorde van het verhaal:

Is het verhaal precies op volgorde verteld ->chronologisch
zijn er vooruitblikken -> flash forwardof terugkijkmomenten -> flash back.


Slide 13 - Diapositive

Opdracht
Bekijk het volgende filmpje...

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Opdracht in drietallen
Kies samen één boek en voer net zo'n interview uit met (hoofd)personages als in het filmpje wat je net bekeken hebt.

Houd als richtlijn 5 minuten aan per filmpje

Slide 16 - Diapositive

Extra informatie
Wil je meer weten over:
personages of perspectieven

Kijk dan de volgende filmpjes

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo