Rusland in het Interbellum

1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. De weg naar links in Rusland

Slide 2 - Diapositive

4

Slide 3 - Vidéo

02:27
Welk beeld heerste over Rusland in Europa?

Slide 4 - Question ouverte

03:04
In welke lagen van de Russische samenleving kwamen de eerste barsten in het systeem?

Slide 5 - Question ouverte

06:53
Wat waren de gevolgen van het afschaffen van het lijfeigenschap? Waarom veranderde het lot van de mensen niet echt?

Slide 6 - Question ouverte

08:01
Hoe heeft de opheffing van het lijfeigenschap onrechtstreeks wel bijgedragen tot het ontstaan van het idee van een revolutie?

Slide 7 - Question ouverte

Beeld in het westen van het Russische Rijk
Enorm groot gebied (moeilijk te veroveren)
Veel grondstoffen (bodemschatten)
Grote bevolking (grote legers)

Slide 8 - Diapositive

Maar: barsten Russische Rijk
Arme bevolking (meer dan 80% arme boeren)
Nauwelijks industrie (slechter bewapend dan moderne landen)
Zeer gelovige (Russische Orthodox)bevolking (niet geneigd te willen veranderen)
Onderdrukkende elite (de adel)
Bijna geen middenklasse (ondernemers)

Slide 9 - Diapositive

Arme boeren (80%)

Slide 10 - Diapositive

Winterpaleis Sint Petersburg

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

22 januari 1905, Bloedige Zondag 

Slide 13 - Diapositive

Bloedige Zondag  1905
  • 1904 Onverwachtse aanval op Port Arthur door de Japanners.
  • Voedseltekorten na verloren oorlog tegen Japan
  • Priester Georgio Gapon schrijft een brief aan de tsaar. 
  • De Russische bevolking houdt een vreedzaam protest voor het paleis
  • Uit paniek schieten soldaten op volk. Opstanden van matrozen, boeren en arbeiders.
  • Arbeiders in St Petersburg vormen hun eigen sovjet (raad)
  • Tsaar komt tegemoet - Gevolg: ontstaan Doema (volksvertegenwoordiging)

Slide 14 - Diapositive

Marxisme
Grondlegger Karl Marx. (1818-1883)

Theorie:  bevolking bestaat uit 2 groepen:

1.Bourgeoisie, de eigenaren van kapitaalgoederen (fabrieken en land).
2.Proletariaat,  de fabrieksarbeiders --> grootste groep die weinig rechten en bezit hebben.

Conclusie: marxisme: Arbeiders worden steeds meer uitgebuit!

Het marxisme gelooft dat er een moment komt dat  arbeiders niks meer te verliezen hebben en er een revolutie zal plaatsvindt waarbij het het proletariaat de macht over zal nemen van de bourgeoisie/aandeelhouders. Dan kan het uiteindelijke ideaal; de staatloze klasseloze maatschappij (socialistische heilstaat), ontstaan. 

Voorwaarde: De maatschappij is geïndustrialiseerd, zodat de meerderheid arberder is. 



Slide 15 - Diapositive

Marxisme is theorie. Dit moet nog wel worden omgezet naar praktijk. 

Slide 16 - Diapositive

Liberalisering => verboden
Harde oppositie < MARX 

Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij (RSDAP)
MAAR: intern verdeeld 

 


Slide 17 - Diapositive

Verschil Bolsjewieken en mensjewieken (beide communistisch)
Bolsjewieken willen een de geschiedenis forceren - nu een revolutie dan volgt het communisme.

Mensjewieken willen een gematigde overgang naar het communisme.  Evolutie via industrialisatie en het uitbreiden van de arbeidersklasse. 
Revolutie vs. Evolutie

Slide 18 - Diapositive

Rusland in de Eerste Wereldoorlog

  • Veel boeren moeten het leger in. 
  • Gevolg: daling voedselproductie -> hongersnood
  • Grote verliezen aan het front. (1,5 miljoen)
  • Tsaar: treedt hard op tegen eigen bevolking en geen goede legerleider
-> het volk komt in opstand

Slide 19 - Diapositive

Februarirevolutie
Februari 1917

  • Voedselrellen en stakingen.
  • Demonstraties tegen de tsaar (opgezet vanuit sovjets).
  • Er komt een voorlopige regering van vooral mensjewieken 
  • Tsaar treedt af en wordt gearresteerd.

Slide 20 - Diapositive

Ondertussen...

Slide 21 - Diapositive

Lenin naar Rusland

  • Duitsers willen er alles aan doen om Rusland uit de oorlog te krijgen.
  • Vladimir Lenin is een bekende communist en oproerkraaier die op de vlucht is voor de Russische politie.
  • De Duitsers zetten Lenin vanuit Zwitserland op een trein naar Sint-Petersburg met een grote zak geld om onrust te stoken. 

Slide 22 - Diapositive

Lenin's aprilstellingen
  1. Alle grond naar de boeren
  2. Alle macht naar de sovjet's
  3. Alle fabrieken aan de arbeiders
  4. Vrede met Duitsland


Slide 23 - Diapositive

Oktober Revolutie
1917
Onrust in Rusland blijft
Communisten Lenin en Trotsky grijpen de macht

Slide 24 - Diapositive

Wat hoort bij wie?
timer
0:15
Econoom en filosoof
Aprilstellingen
Tsaar
Vermoord in 1917
Romanov
Das Kapital
Leider bolsjewieken
Lenin
Karl Marx
Nicolaas II

Slide 25 - Question de remorquage

Revolutie 1905
Februari revolutie
Oktober revolutie
Rusland krijgt een parlement
Lenin grijpt de macht
Kerenski wordt regeringsleider
De Tsar treedt af
Rusland verliest strijd met Japan
Mensjewieken stappen op
Bolsjewieken negeren verkiezingsuitslag

Slide 26 - Question de remorquage

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

politiek: dictatoriaal
:
  • Geheime politie = TSJEKA
  • Rode Terreur en ‘zuiveringen’ 
  • Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)



Slide 32 - Diapositive

Goulag: Strafkampen voor tegenstanders

Slide 33 - Diapositive

Economie = staatsgestuurd
Nieuwe Economische Politiek
NEP
Door de revolutie en burgeroorlog was er hongersnood ontstaan: 
economie moest hersteld worden. 

 Nieuwe Economische Politiek (NEP)

  • Boeren mogen weer deel van hun productie verkopen op de vrije markt.
  • Kleine particuliere bedrijven werden weer toegestaan

  • Banken en grote bedrijven (industrie) blijven wel in handen van de staat.

Dit was een succes: er ontstond welvaart. 


Slide 34 - Diapositive

In maart 1919 werd Stalin als één van de vijf leden van het bestuur van de Communistische Partij gekozen.
In april 1922 werd hij secretaris-generaal van de partij. 

Slide 35 - Diapositive

Stalin, de opvolger van Lenin
  • Joseph Dzjoegasjvili
  • In 1924 volgt Stalin Lenin op
  • Stalinisme
  • Totalitaire samenleving
  • uitschakeling tegenstanders (Trotski) ==> GOELAG
  • Russificatie -  volksverhuizingen
  • plan economie - ( 5-jaren plannen)
  • collectivisatie

Slide 36 - Diapositive

Planeconomie

Onder Stalin invoering planeconomie 
  • overheid bepaalt wat er in een land geproduceerd moet worden 
  • Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar. 

Slide 37 - Diapositive

Collectivisatie
  • Boerderijen worden gedwongen samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchozen en sovchozen)
  • Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongersnoden.  
  • In Oekraïne:  Mogelijk 7.5 miljoen doden door honger. De Holodomor, in 2023 door NL erkend als genocide.

Slide 38 - Diapositive

Collectivisatie
  • Opstanden: verstoppen van graan en slachting van vee. 
  • Boeren en arbeiders die zich tegen de collectivisatie verzetten  werden vermoord of gedeporteerd naar Siberië.
  • Niets over de terreur mocht naar buiten komen. De bevolking leerde dat het een groot succes was: indoctrinatie



Slide 39 - Diapositive

Onderwijs
Indoctrinatie partijleer
verspreiding communistische doctrine
ook jeugdorganisatie, vrije tijd, sport, .... 
maar ook: verdwijnen analfabetisme 

Slide 40 - Diapositive

Persoonsverheerlijking

  • Rondom Stalin onstond een cultus van verheerlijking. 
  • Hij werd gepresenteerd als een bijna goddelijk figuur. 
  •  Een vader voor het volk.

Slide 41 - Diapositive

Komsomol: de jongerenorganisatie van de Sovjet-Unie
Al het goede kwam van vadertje Stalin!

Slide 42 - Diapositive

Sociale schade
burgeroorlog Roden - Witten 
Rode Terreur olv Lenin en Bosljewieken 
Goelags
Grote Zuivering Stalin
Hongersnoden: HOLODOMOR in Oekraine

Slide 43 - Diapositive


De Grote Zuivering

  • Stalin zag overal tegenstanders, vooral in mensen die een belangrijke rol in het bestuur of leger hadden.
  • Tussen 1934 en 1938 laat Stalin rond de 1 miljoen 'tegenstanders' oppakken en veroordelen.
  • De Sovjet-Unie wordt zo 'gezuiverd'.

Slide 44 - Diapositive



  • ...en ze waren zeer effectief! De angst onder de bevolking was groot. 
  • Zelfs zó groot dat mensen niet meer op een familiefoto met deze 'verraders' wilden worden vertoond.

Slide 45 - Diapositive

Holodomor 
  • Collectivisatie mislukt, grote voedseltekorten
  • 1932-1943
  •  2,5 tot 7,5 miljoen Oekraïniërs 
  • Genocide

Slide 46 - Diapositive

Bij wie hoort het begrip: Lenin of Stalin?
Lenin
Stalin
Nep
vijfjarenplan
Collectivisatie landbouw
Oktoberrevolutie
Goelag
Censuur

Slide 47 - Question de remorquage

In welk jaar kwam Stalin aan de macht?
A
1917
B
1921
C
1924
D
1929

Slide 48 - Quiz

Wat was geen maatregel van het totalitaire dictatuur van Stalin?
A
Kolchozen
B
Planeconomie
C
Tsjeka
D
Koelakken

Slide 49 - Quiz

Stalin collectiviseerde de landbouw. Wat betekent dat?
A
Bestaande boerderijen werden samengevoegd tot grote boerderijen van de staat
B
Bestaande boerderijen werden samengevoegd
C
Alle boeren moesten aan akkerbouw en veeteelt gaan doen
D
Stalin pikte alle boerderijen voor zichzelf in.

Slide 50 - Quiz

Wat was de echte naam van Jozef Stalin?
A
Jozef Vladimirovitsj Ioeljanov
B
Filchenkov Yegor Yemelyanovich
C
Josif Andropov Bjoeliarsvili
D
Ioseb dze Besarionis Dzjoegasjvili

Slide 51 - Quiz

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Diapositive