wk 16: grammatica & tekstbegrip

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Les 1 

Terugblik

Grammatica:

• Je weet wat een scheidbaar samengesteld werkwoord is 
• Je weet dat je bij het wwg en de pv goed moet letten op scheidbaar samengestelde werkwoorden.
• Je hebt geleerd welke vraag je moet stellen om het onderwerp te vinden in een zin.

Grammatica

• Je kunt een bouwplan voor een zin maken. 
• Je kunt zinnen in zinsdelen verdelen
• Je weet dat zinsdelen verplaatsbaar zijn binnen een zin.

Het onderwerp (ond) (herhaling)

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet in de zin.

Je stelt de volgende vraag:

Wie of wat + wwg?

Voorbeeld: De boze buurman heeft mijn voetbal lekgeprikt.

Wie of wat heeft lekgeprikt? De boze buurman.

Wat is het onderwerp?
Na school gingen de leerlingen naar huis.

Wat is het onderwerp?
Gelukkig ruimde Sjoerd zijn spullen meteen op.

Wat is het onderwerp?
Welk deel van de stad werd door de orkaan verwoest?

Wat is het onderwerp?
Tijdens het eten las mijn vader de krant voor.

Nakijken (1Q + 1V)

Nakijken (1Q + 1V)

Opdracht in je bubbel (of alleen) deel 1

Wie? 

Infinitief (zet een streep onder dit werkwoord op je kaartje)

Wat?

Wanneer?

Waar?

Bedenk op iedere vraag 5 antwoorden. Schrijf de antwoorden op aparte kaartjes die je uitknipt.

Opdracht in je bubbel (of alleen) deel 2

Maak van iedere vraag een stapeltje. Pak van iedere stapel een kaart, leg deze in een volgorde zodat er een zin ontstaat. Uiteindelijk heb je 5 zinnen op tafel liggen. 

Kies 1 zin uit, de andere kaartjes leg je aan de kant. Noteer deze zin in je schrift. Geef het de naam 'opdracht zinsdelen'. 

Leg de kaartjes in een andere volgorde neer zodat een goede zin blijft ontstaan. Hoeveel zinnen kun je maken? Noteer ze allemaal in je schrift.

Opdrachten maken

blz. 76 opdracht 9

blz. 77 opdracht 12

Afsluiting 1 vwo

Huiswerk volgende week 2e les:

blz. 76 opdracht 9

blz. 77 opdracht 12

Les 2

Terugblik

Tekstbegrip:

• Je hebt geleerd wat verwijswoorden zijn en je weet hoe je kunt achterhalen waar een verwijswoord naar verwijst.

Tekstbegrip

• We oefenen met de leerstof tot nu toe
• Samen met je docent leer je hoe je een tekst moet aanpakken op de toets. 

Nakijken opdracht 6 blz. 208

!Je hoefde het regelnummer er niet bij te noteren (derde streepje dus niet maken).

De antwoorden van deze opdracht ontvang je per mail. Controleer goed je eigen antwoorden en stel vragen als je iets niet begrijpt.

Wat weet jij over de lente?

Blz. 211 opdracht 8

Deze opdracht maakt je gedeeltelijk alleen en gedeeltelijk samen met je docent. Je krijgt van je docent tips hoe je bepaalde vragen moet aanpakken. 

Afsluiting 1 vwo

Huiswerk volgende week 2e les:

blz. 211 opdracht 8