Tekstverbanden, tekstsoorten, teksten met meningen

Tekstverbanden en signaalwoorden
Let op!
Bij de meerkeuzevragen staat in de vraag het woord GEEN.
bijvoorbeeld
Wat is GEEN signaalwoord voor een opsomming?
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden en signaalwoorden
Let op!
Bij de meerkeuzevragen staat in de vraag het woord GEEN.
bijvoorbeeld
Wat is GEEN signaalwoord voor een opsomming?

Slide 1 - Diapositive

Wat is GEEN signaalwoord voor een opsomming?
A
tevens
B
en
C
ten eerste
D
omdat

Slide 2 - Quiz

Welke signaalwoorden ken je nog meer voor het tekstverband opsomming?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is GEEN signaalwoord voor een samenvatting/conclusie?
A
kortom
B
indien
C
dus
D
hieruit volgt

Slide 4 - Quiz

Welke signaalwoorden ken je nog meer voor het tekstverband samenvatting/conclusie?

Slide 5 - Carte mentale

Wat is GEEN signaalwoord voor een tegenstelling?
A
maar
B
echter
C
evenals
D
toch

Slide 6 - Quiz

Welke signaalwoorden ken je nog meer voor het tekstverband tegenstelling?

Slide 7 - Carte mentale

Wat is GEEN signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bovendien
B
zo
C
zoals
D
bijvoorbeeld

Slide 8 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een reden?
A
omdat
B
daarom
C
dat houdt in
D
want

Slide 9 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een voorwaarde?
A
tenzij
B
niettemin
C
indien
D
mits

Slide 10 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een doel-middel?
A
om ... te
B
door middel van
C
daarna
D
om

Slide 11 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een vergelijking?
A
net zoals
B
bovendien
C
evenals
D
net zo

Slide 12 - Quiz

Wat is GEEN signaalwoord voor een uitleg?
A
tevens
B
dat wil zeggen
C
met andere woorden
D
dat houdt in

Slide 13 - Quiz

Tekstsoorten en tekstdoelen

Slide 14 - Diapositive

Noteer de tekstdoelen.

Slide 15 - Carte mentale

Welke tekstsoorten ken je?

Slide 16 - Carte mentale

Slide 17 - Diapositive

Welke tekstsoort zag je?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Diapositive

Welke tekstsoort zag je?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
instruerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Welke tekstsoort zag je?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Welke tekstsoort zag je?

Slide 27 - Question ouverte

Wat is het tekstdoel?
A
informerende tekst
B
activerende tekst
C
amuserende tekst
D
overtuigende tekst

Slide 28 - Quiz

Noem een tekstsoort waarbij het doel overtuigen is.

Slide 29 - Question ouverte

Slide 30 - Diapositive

Teksten met meningen

Slide 31 - Diapositive

Wat je op waarheid kunt controleren is een ...
A
mening
B
argument
C
feit
D
gevoel

Slide 32 - Quiz

Wat iemand vindt over een onderwerp is een ...
A
mening
B
argument
C
feit
D
gevoel

Slide 33 - Quiz

Wat is een betoog?

Slide 34 - Question ouverte

Betoog
De schrijver geeft in een betoog duidelijk zijn mening.
Hij gebruikt argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.
De hoofdgedachte van een betoog is de mening van de auteur.

Slide 35 - Diapositive

Beschouwing
In een beschouwing geeft de schrijver de lezer de mogelijkheid om zelf een mening te vormen.

De schrijver probeert de lezer dus niet te overtuigen van zijn eigen mening, zoals bij een betoog, maar belicht een onderwerp vanuit verschillende kanten.
De lezer gebruikt een beschouwende tekst om zelf een standpunt te vormen over het onderwerp.


Slide 36 - Diapositive

Aan de slag

Op Toets.nl staat een leestekst voor jullie klaar. 
Heel veel succes! 

Slide 37 - Diapositive