Leg uit wat er in de afbeelding wordt weergegeven.
Slide 14 - Question ouverte
Opdracht
Let op: deze opdracht is alleen voor niveau 4.
Teken op papier de vorming van het volgende triglyceride:
Glycerol
Pentaanzuur
Hexaanzuur
Ethaanzuur
Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!
Slide 15 - Diapositive
EIWITTEN
Slide 16 - Diapositive
Welke andere namen kennen we voor eiwitten?
A
(Poly)sachariden en proteïnen
B
(Poly)peptiden en triglyceriden
C
Proteïnen en (poly)peptiden
D
(Poly)peptiden en (poly)sachariden
Slide 17 - Quiz
Noem vijf specifieke functies die eiwitten in het lichaam kunnen hebben
Slide 18 - Question ouverte
De bouwstenen waaruit een eiwit bestaat noem je:
A
Aminozuren
B
Polypeptiden
C
Sachariden
D
Proteïnen
Slide 19 - Quiz
Aminozuren hebben een zuur/basisch karakter. Wat wordt hiermee bedoeld?
Slide 20 - Question ouverte
Op het I.E.P. is een aminozuur ................. (kies het juiste antwoord) geladen
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal
Slide 21 - Quiz
Op welke drie manieren kun je aminozuren indelen?
Slide 22 - Question ouverte
Met een condensatiereactie maak je uit een dipeptide twee aminozuren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Met een hydrolysatiereactie maak je uit een dipeptide twee aminozuren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
De condensatiereactie van aminozuren is in de afbeelding correct weergegeven
A
Juist
B
Niet juist
Slide 25 - Quiz
Geef drie voorbeelden van verwerking van voeding waarbij eiwitten kunnen gaan denatureren
Slide 26 - Question ouverte
Wat wordt er bedoeld met de primaire structuur van eiwitten?
A
De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
B
De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
C
De ruimtelijke vorm die de keten met aminozuren kan aannemen. Een alfa-helix of een beta-sheet
Slide 27 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de secundaire structuur van eiwitten?
A
De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
B
De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
C
De ruimtelijke vorm die de keten met aminozuren kan aannemen. Een alfa-helix of een beta-sheet
Slide 28 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met de tertiaire structuur van eiwitten?
A
De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
B
De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
C
De ruimtelijke vorm die de keten met aminozuren kan aannemen. Een alfa-helix of een beta-sheet
Slide 29 - Quiz
Opdracht
Neem de afbeelding over op papier en geef de peptide binding een kleur
Teken op papier de hydrolyse reactie van het afgebeelde dipeptide
Let op: opdracht 2 is alleen voor niveau 4.
Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!
Slide 30 - Diapositive
KOOLHYDRATEN
Slide 31 - Diapositive
Welke andere namen kennen we voor koolhydraten?
A
(Poly)sachariden en suikers
B
(Poly)peptiden en suikers
C
Glyceriden en suikers
D
(Poly)peptiden en (poly)sachariden
Slide 32 - Quiz
Noem vijf specifieke functies die koolhydraten in voeding kunnen hebben
Slide 33 - Question ouverte
Suikers hebben de volgende functies in ons lichaam:
A
Beschermende stof, brandstof en reservestof
B
Brandstof en reservestof
C
Brandstof en bouwstof
Slide 34 - Quiz
Leg uit wat wordt bedoeld met de relatieve zoetkracht van suikers, koolhydraten en zoete stoffen
Slide 35 - Question ouverte
Met een hydrolyse reactie maak je uit een disacharide twee monosachariden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
Met een condensatiereactie maak je uit een disacharide twee monosachariden
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quiz
Zetmeel bestaat uit de volgende polysachariden:
A
Glucose en cellulose
B
Amylose en amylopectine
C
Amylose en cellulose
D
Glucose en amylopectine
Slide 38 - Quiz
Natief zetmeel is zetmeel dat voorkomt in de natuur als reservevoedsel voor planten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quiz
Gemodificeerd zetmeel is zetmeel dat door de mens is aangepast met een bepaald doel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 40 - Quiz
De volgende reactie verloopt via twee stappen: 1. Water wordt onttrokken uit suikers 2. Een reducerend suiker reageert onder invloed van hitte en er ontstaan bruine pigmenten en aroma's. Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie
Slide 41 - Quiz
De volgende reactie verloopt op de volgende manier: Polyphenoloxidase reageert onder invloed van zuurstof. Er ontstaan bruine pigmenten.
Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie
Slide 42 - Quiz
De volgende reactie verloopt op de volgende manier: Onder invloed van hitte reageren reducerende suikers en aminozuren met elkaar. Er ontstaan hierbij bruine pigmenten en aroma's. Hoe noem je deze reactie?
A
Enzymatische bruinkleuring
B
Maillard reactie
C
Karamellisatie reactie
Slide 43 - Quiz
Opdracht
Let op: Deze opdracht is alleen voor niveau 4.
Teken op papier de condensatie reactie van de twee afgebeelde sachariden
Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!