Herhaling
1 / 26
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Bacteriën hebben speciale celkenmerken.
Welke?
Welke?
A
Ze hebben geen celwand
B
Ze hebben geen bladgroenkorrels
C
Ze hebben geen celkern
Slide 7 - Quiz
Welk celkenmerk is specifiek voor planten?
A
Bladgroenkorrels
B
Celkern
C
Celwand
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Behoren de kattenrassen: Siamees en Britse korthaar, bij dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Vidéo
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Vidéo
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Noem een veelzijdig symmetrisch dier
Slide 17 - Question ouverte
Welke groep heeft een inwendig skelet?
A
Stekelhuidigen
B
Neteldieren
C
Geleedpotigen
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Welke celkenmerken heeft een schimmel, naast de celkern en celmembraan?
A
Hij heeft alleen een celwand
B
Hij heeft een celwand en bladgroenkorrels
C
Hij heeft een celwand en vacuole
D
Hij heeft een celwand, vacuole en bladgroenkorrels
Slide 22 - Quiz
Tanja bekijkt door een microscoop een stukje wortel van een plant die ziek is door een schimmel. Ze ziet wortelcellen van de plant en schimmelcellen.
Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
Heeft een wortelcel een celwand? En heeft een schimmelcel een celwand?
A
Geen van beide cellen heeft een celwand.
B
Alleen een wortelcel heeft een celwand.
C
Alleen een schimmelcel heeft een celwand.
D
Zowel een wortelcel als een schimmelcel hebben een celwand.
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Wat is een schadelijk effect van bacteriën?
