ANFY4_Bloed
1 / 29
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Hoe gaat het vandaag met je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Welke beweringen zijn waar?
1. Hond en kat hebben over het hele lichaam zweetklieren.
2. De vioolklier komt alleen bij mannelijke dieren voor.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 3 - Quiz
Welke beweringen zijn waar?
1. De kleine bloedsomloop vervoert bloed naar de longen.
2. Slagaders vervoeren bloed vanaf de organen naar het hart.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 4 - Quiz
Welke beweringen zijn waar?
1. Rood beenmerg zorgt voor de opslag van vetten.
2. Geel beenmerg komt alleen bij volwassen dieren voor.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Afweer
Slide 11 - Carte mentale
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Welke leucocyt zorgt voor de afweer tegen parasieten?
A
Neutrofielen
B
Basofielen
C
Eosinofielen
D
Monocyten
Slide 15 - Quiz
Welke leucocyten veranderen na activatie in macrofagen?
A
Neutrofielen
B
Basofielen
C
Eosinofielen
D
Monocyten
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Welke beweringen zijn waar?
1. Geheugen is een eigenschap van de aspecifieke afweer.
2. De specifieke afweer is aanwezig vanaf de geboorte.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 20 - Quiz
Welke beweringen zijn waar?
1. De huid behoort tot de aspecifieke afweer.
2. De specifieke afweer reageert zeer snel op infecties.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Welke beweringen zijn waar?
1. Passieve immuniteit geeft langdurige bescherming.
2. Vaccineren levert actieve immuniteit op.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Welke bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof en koolstofdioxide?
A
Thrombocyten
B
Erythrocyten
C
Basofielen
D
Macrofagen
Slide 26 - Quiz
Welke bloedcellen zorgen voor de aanmaak van antistoffen na het optreden van een infectie?
A
Thrombocyten
B
Basofielen
C
T-cellen
D
B-cellen
Slide 27 - Quiz
Vragen?
Wat vind je moeilijk of onduidelijk? Waar heb je nog vragen over? Heb je nog opmerkingen?
