Deze vragen zijn bedoeld om duidelijk te krijgen of je de stof beheerst
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Herhaling H13
Deze vragen zijn bedoeld om duidelijk te krijgen of je de stof beheerst
Slide 1 - Diapositive
In het gebit van een zeehond zitten snijtanden en scherpe kiezen. Een zeehond heeft ook grote hoektanden. Bij welke groep dieren hoort een zeehond?
A
bij de alleseters
B
bij de planteneters
C
bij de vleeseters
Slide 2 - Quiz
Met welke kies of tand in de tekening maal je je voedsel? Noteer het juiste nummer en de naam.
Slide 3 - Question ouverte
Planteneters en alleseters hebben in hun darmen bacteriën. Die helpen bij het verteren van een deel van het voedsel. a Welk soort voedsel wordt door deze bacteriën verteerd? b Welk onderdeel van het voedsel wordt vooral door de bacteriën verteerd?
Slide 4 - Question ouverte
In de energiebalans van een dier kun je zien hoeveel energie het dier nodig heeft. De energiebalans is: E = B + T+ P + U. Wat betekent de letter P in de energiebalans?
A
Bewegen
B
Op temperatuur blijven
C
Stoffen uitscheiden
D
Nieuwe cellen maken
Slide 5 - Quiz
Ook in het water leven insecten, zoals waterwantsen. Zij komen regelmatig naar de oppervlakte om zuurstof te halen. Welk deel van hun lichaam moet daarbij boven water komen?
A
De kop
B
Het borststuk
C
Het achterlijf
D
Het hele lichaam
Slide 6 - Quiz
In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak over diffusie is juist?
A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie.
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water.
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog.
Slide 7 - Quiz
Uit welke onderdelen bestaan de kieuwen van vissen?
A
uit kieuwbogen en kieuwplaatjes
B
uit kieuwdeksels en kieuwbogen
C
uit lamellen en huidmondjes
D
uit tracheeën en stigmata
Slide 8 - Quiz
In de tekening zie je een bloedvat in een kieuwlamel. Langs plaats Q stroomt zuurstofarm bloed. Tussen P en Q gaat zuurstof het bloed in. Welke pijl geeft aan hoe het water langs de lamel stroomt?
A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
D
Pijl 4
Slide 9 - Quiz
Tegenstroomprincipe
Bloed -->
Bloed -->
Bloed stroomt in de zelfde richting
Bloed stroomt in tegengestelde richting
<--Water
Water -->
Slide 10 - Question de remorquage
Noteer bij iedere zin bij welke proces het hoort: Bij Verbranding of Fotosynthese? 1. Gebeurt in het donker. 2. Voor dit proces is energie nodig. 3. Dit proces verloopt in planten en dieren. 4. Bij dit proces is water een afvalproduct.
Slide 11 - Question ouverte
Geef aan welke stellingen juist - en onjuist
zijn als het gaat om insecten?
Juist
Onjuist
Het bloed stroomt steeds in bloedvaten
Het bloed vervoert voedingsstoffen
Het bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof
Het hart bestaat uit 1 boezem en 1 kamer
Slide 12 - Question de remorquage
Welke van de volgende stellingen over vissen is juist?
A
Het bloed stroomt door een gesloten bloedsomloop
B
Het bloed stroomt van achter naar voren door het lichaam
C
Het bloed vervoert alleen voedingsstoffen
D
Het hart heeft twee kamers
Slide 13 - Quiz
Sleep debijpassende bloedsomloop naar de juiste omschrijving. (je hoeft ze niet allemaal te gebruiken)
Het bloed stroomt alleen in de bloedvaten
Het bloed stroomt door een hart met 1 boezem en 1 kamer
Enkelvoudige bloedsomloop
Gesloten bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop
Open bloedsomloop
Slide 14 - Question de remorquage
Het bloed van vissen is rood. De rode kleur wordt veroorzaakt door een stof in de rode bloedcellen. Insectenbloed is kleurloos. Waarom hebben insecten geen rood bloed nodig?
Slide 15 - Question ouverte
Geef aan welke stellingen juist - en onjuist
zijn als het gaat om planten?
Juist
Onjuist
Alleen de stengel en de bladeren van de plant bevatten vaatbundels
De vaten in planten waarin het water van beneden naar boven stroomt, zitten in dezelfde vaatbundel als de vaten waarin het water van boven naar beneden stroomt
De vaten waarin het water met opgeloste stoffen vn boven naar beneden stroomt, vervoeren ook glucose
De vaten waarin water met mineralen stroomt, zitten aan de buitenkant van de vaatbundel
Slide 16 - Question de remorquage
Het transport van water, dat een boom uit de grond heeft opgenomen, stopt als de boom zijn bladeren laat vallen. Welke kracht valt weg door het ontbreken van de bladeren?