Bijwoordelijke bepaling

Bijwoordelijke bepaling
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Wat hebben we al gehad?
1.  persoonsvorm: eerste werkwoord in de zin
2. onderwerp: wie of wat + persoonsvorm?
3. gezegde: alle werkwoorden in de zin
4. lijdend voorwerp: wie of wat + gezegde + onderwerp?
5. meewerkend voorwerp: aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

Slide 2 - Diapositive

Waarom loop jij toch zo snel?
pv=

Slide 3 - Question ouverte

Waarom loop jij toch zo snel?
ow =

Slide 4 - Question ouverte

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
gez =

Slide 5 - Question ouverte

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
lijdend voorwerp =

Slide 6 - Question ouverte

Bijwoordelijk bepaling
waar?
wanneer?
waarom?
waardoor?
waarmee? met wie?
hoe? 



Slide 7 - Diapositive

Door een ongeluk heeft Anke gister haar enkel gebroken.
bijwoordelijke bepaling =

Slide 8 - Question ouverte

De bank heeft vorige week een nieuwe bankpas opgestuurd.
bwb =

Slide 9 - Question ouverte

Gisteren heb ik met mijn ouders de tuin opgeruimd.

Slide 10 - Question ouverte

PV
OW
GEZ
BWB
LV of MV
Tijdens het fietsen
ben
ik
tegen een paaltje
gebotst.

Slide 11 - Question de remorquage

Leren!
1. persoonsvorm: eerste werkwoord in de zin
2. onderwerp: wie of wat + persoonsvorm?
3. gezegde: alle werkwoorden in de zin
4. lijdend voorwerp: wie of wat + gezegde + onderwerp?
5. meewerkend voorwerp: aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
6. bijwoordelijke bepaling: waar? wanneer? waarom? met wie? hoe? 

Slide 12 - Diapositive

Aan de slag!
Taalverzorging: bijwoordelijke bepaling helemaal af.

Slide 13 - Diapositive