Th 7 Regeling - bs 6 - Spieren en Beweging

 Basisstof 6 - Spieren & beweging
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

 Basisstof 6 - Spieren & beweging

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spieren en beweging
Leerdoelen:
  • Ik kan de bouw en functie van de 3 typen spierweefsel beschrijven
  • Ik kan de bouw en werking van spieren beschrijven
  • Ik kan de effecten van training, revalidatie en dopinggebruik beschrijven.

Uiteraard betekent dit dat je ook met deze leerdoelen kunt 'werken', dus inzicht vragen kunnen beantwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Typen spierweefsel
https://www.youtube.com/watch?v=Tp9zQHj4JBs
Welke binas tabel?

Slide 3 - Diapositive

https://www.youtube.com/watch?v=Tp9zQHj4JBs 

- We weten dat die motorische zenuwcellen ervoor zorgen dat spieren aanspannen, vandaag gaan we wat verder inzoomen hoe dat precies in ze werk gaat.
Typen spierweefsel

Slide 4 - Diapositive

https://www.youtube.com/watch?v=Tp9zQHj4JBs 

- We weten dat die motorische zenuwcellen ervoor zorgen dat spieren aanspannen, vandaag gaan we wat verder inzoomen hoe dat precies in ze werk gaat.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glad spierweefsel
  • Langwerpige individuele spiercellen
  • Komt voor in wanden van buisvormige of holle organen

  • Zoals darmkanaal, aftakkingen van longen en bloedvaten 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glad spierweefsel
  • Aangestuurd door Autonome Z.S.
  • Contractie is trager dan bij dwarsgestreept
  • Niet snel vermoeid

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dwarsgestreept spierweefsel
  • Spiervezels --> versmelting spiercellen
  • Speelt een rol bij lichaamshouding en warmteproductie
  • Meeste zitten vast aan delen van het skelet (skeletspieren),
    ook aan je huid

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dwarsgestreept spierweefsel
  • Aangestuurd door animale Z.S.
  • Snelle contractie
  • Snel vermoeid

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hartspierweefsel
  • Ook dwarse strepen

  • Vertakkingen

  • Aangestuurd door autonome Z.S.

  • Niet snel vermoeid: veel mitochondriën

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk spierweefsel hoort bij welk zenuwstelsel?
Animale zenuwstelsel
Autonome
 zenuwstelsel
Glad spierweefsel
Dwarsgestreept spierweefsel
Hartspierweefsel

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Contractie
Elk myosine kopje gebruikt meerdere ATP moleculen.
Een spier aanspannen kost dus heel veel ATP!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

groen: actine
paars: myosine

BINAS 80 E  en 90 C 

Slide 18 - Diapositive

De beweging die myosine maakt is te vergelijken met de beweging van roeiers in een roeiboot (zie ook 90C in Binas). Het in elkaar schuiven van de actine en myosine heeft als gevolg dat de hele myofibril verkort. Een spiervezel verkort wanneer alle myofibrillen tegelijk verkorten. Een spierbundel trekt samen als meerdere spiervezels samentrekken. Op deze manier kan jij je spieren gebruiken.

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Invloed Ca2+ ionen
Wanneer de spier ontspannen is blokkeert tropomyosin de bindingsplaats van actine met myosine.
Wanneer Ca2+ ionen vrijkomen binden deze zich door fosforylering aan troponine  waardoor tropomyosin wordt verplaatst en de myosinekop zich kan binden aan actine. Dan trekt de myosine kop aan de actine  filamenten en schuiven actine en myosine in elkaar waardoor het sarcomeer korter wordt. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Houding
Als je "ontspannen" staat dan:
  • Alsnog enkele impulsen via motorische neuronen naar spieren

  • Lichte spierspanning (tonus)

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antagonisten
tegengestelde werking maar wel tegelijkertijd

een spier heeft een andere spier nodig om te kunnen ontspannen

als duo werken ze samen


Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spierspoeltjes

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord hoort het meest bij impulsgeleiding?
A
actiepotentiaal
B
acetylcholine
C
neurotransmitter
D
postsynaptisch membraan

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk woord hoort het meest bij impulsoverdracht?
A
actiepotentiaal
B
Na-K-pomp
C
axon
D
synaps

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk onderdeel van ons zenuwstelsel activeert onze spieren?
A
animaal
B
orthosympatisch
C
parasympatisch
D
autonoom

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waar start de impuls om je skeletspieren te bewegen?
A
motorische cortex
B
sensorische cortex
C
Motorische eindplaat
D
Sensorisch neuron

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welk type zenuwcel wordt gebruikt om skelet spieren te bewegen?
A
sensorisch
B
schakel
C
motorisch

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke neurotransmitter wordt gebruikt om het signaal naar de spier door te geven?
A
glutamaat
B
acetylcholine
C
nicotine
D
GABA

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn myosine en actine voor biomoleculen?
A
koolhydraten
B
vetten
C
vitaminen
D
eiwitten

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Langzame en snelle spiervezels
Langzame spiervezels:
  • Goed doorbloed -> Rode spiervezels
  • Veel mitochondriën, niet snel vermoeid 
Snelle spiervezels:
  • Minder goed doorbloed -> Witte spiervezels
  • Minder mitochondriën, sneller vermoeid
  • Sneller en krachtiger samentrekken
Welke binas tabel?

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions