Formuleren V5

Formuleren V5
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Formuleren V5

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je weten/kunnen:
1. Je moet de fouten die op p. 387 staan kunnen herkennen.
2. Je kunt deze fouten ook verbeteren zodat er een correcte  zin ontstaat.
3. Daarnaast herhalen we de fouten van vorig jaar. Die moet je ook weten en kunnen verbeteren.

Slide 2 - Diapositive

Koppel de volgende fouten aan de juiste betekenis
1. archaïsme                          A twee uitdrukkingen door elkaar halen
2. barbarisme                      B omslachtige manier van opschrijven met gebruik van door en worden
3. contaminatie                  C woord letterlijk vertaald uit andere taal.
4. congruentiefout           D teveel korte of lange zinnen
5. lijdende vorm                E verouderde woorden of uitdrukkingen
6. storende woordherhaling    F woord gebruiken in de verkeerde context
7. Te weinig afwisseling in zinslengte        G verkeerd terugverwijzen naar een woord.
8. verkeerd woord           H persoonsvorm en onderwerp komen niet over een met
                                                    enkelvoud/meervoud.
9. verwijsfout                 I Gebruik van hetzelfde woord, dit leidt tot irritatie



Slide 3 - Diapositive

Antwoorden
1E 2C 3A 4H 5B 6I 7D 8F 9G

Slide 4 - Diapositive

1. Herman rijdt graag in Franse auto's. Hij heeft nu een Renault. Die is een jaar oud. De auto bevalt hem prima.
A
Archaïsme
B
Te weinig afwisseling in zinslenge
C
Verwijsfout
D
Lijdende vorm

Slide 5 - Quiz

Verbeter: Herman rijdt graag in Franse auto's. Hij heeft nu een Renault. Die is een jaar oud. De auto bevalt hem prima.

Slide 6 - Question ouverte

2. 'Ik loop al de hele ochtend te zoeken,' zei oma. 'Mijn tas is kwijt.'
A
Contaminatie
B
Congruentiefout
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 7 - Quiz

Verbeter: 'Ik loop al de hele ochtend te zoeken,' zei oma. 'Mijn tas is kwijt.'

Slide 8 - Question ouverte

3. We hadden tijdens het festival nogal met tegenslag te maken: het weer werd alsmaar slechter, twee vrienden lieten het afweten en het laatste optreden werd een uur uitgesteld. We vroegen ons af of we die nog moesten gaan zien.
A
Lijdende vorm
B
Te weinig afwisseling in zinslengte
C
Verwijsfout
D
Contaminatie

Slide 9 - Quiz

Verbeter: We hadden tijdens het festival nogal met tegenslag te maken: het weer werd alsmaar slechter, twee vrienden lieten het afweten en het laatste optreden werd een uur uitgesteld. We vroegen ons af of we die nog moesten gaan zien.

Slide 10 - Question ouverte

4. De president was door het Centraal Comité opnieuw voor een periode van vier jaar benoemd, maar door de oppositie was tegen dit krachtig besluit krachtig geprotesteerd.
A
Lijdende vorm
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Te weinig afwisseling in zinslengte

Slide 11 - Quiz

Verbeter: De president was door het Centraal Comité opnieuw voor een periode van vier jaar benoemd, maar door de oppositie was tegen dit krachtig besluit krachtig geprotesteerd.

Slide 12 - Question ouverte

5. Maar voordat ik dit punt verder uitwerk, moet ik nog even stilstaan bij een ander aspect. Maar dat betekent niet dat het onbelangrijk zou zijn. Maar eerst verdienen andere zaken onze aandacht.
A
Verkeerd woord
B
Archaïsme
C
Lijdende vorm
D
Storende woordherhaling

Slide 13 - Quiz

Verbeter: Maar voordat ik dit punt verder uitwerk, moet ik nog even stilstaan bij een ander aspect. Maar dat betekent niet dat het onbelangrijk zou zijn. Maar eerst verdienen andere zaken onze aandacht.

Slide 14 - Question ouverte

6. De advocaat vindt dat zijn cliënt in hoger beroep moet gaan, want de straf welke de rechter oplegde, was fors.
A
Archaïsme
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 15 - Quiz

Verbeter: De advocaat vindt dat zijn cliënt in hoger beroep moet gaan, want de straf welke de rechter oplegde, was fors.

Slide 16 - Question ouverte

7. Een tiental schepen in de binnen- en buitenvaart van Stellendam hadden schade opgelopen.
A
Lijdende vorm
B
Verkeerd woord
C
Barbarisme
D
Congruentiefout

Slide 17 - Quiz

Verbeter: Een tiental schepen in de binnen- en buitenvaart van Stellendam hadden schade opgelopen.

Slide 18 - Question ouverte

8. Ik vraag me af of je je wel beseft hoe duur die opleiding is.
A
Storende woordherhaling
B
Contaminatie
C
Verkeerd woord
D
Verwijsfout

Slide 19 - Quiz

Verbeter: Ik vraag me af of je je wel beseft hoe duur die opleiding is.

Slide 20 - Question ouverte

9. Heeft u het financieel jaaroverzicht al doorgenomen? Bent u akkoord met de posten die erop staan?
A
Barbarisme
B
Verkeerd woord
C
Congruentiefout
D
Verwijsfout

Slide 21 - Quiz

Verbeter: Heeft u het financieel jaaroverzicht al doorgenomen? Bent u akkoord met de posten die erop staan?

Slide 22 - Question ouverte

10. Er hebben zich nar de voetbalwedstrijd in De Kuip onregelmatigheden voorgedaan.
A
Verwijsfout
B
Barbarisme
C
Verkeerd woord
D
Te weinig afwisseling in zinslengte

Slide 23 - Quiz

Verbeter: Er hebben zich nar de voetbalwedstrijd in De Kuip onregelmatigheden voorgedaan.

Slide 24 - Question ouverte

V5: nieuwe formuleerfouten

Slide 25 - Diapositive

Samentrekking
Bij een samentrekking laat je een eerder genoemd woord of woordgroep weg. Samentrekking is alleen bij twee hoofzinnen:
Voorbeeld goede samentrekking: Ik liep naar huis en kocht toen een ijsje.
Het is fout als:
1. Verschil in grammaticale functie.
2. Verschil in getal.
3. Verschil in betekenis.
Voorbeelden foutieve samentrekking:
1. De saxofoniste stond op het podium en werd een bos bloemen overhandigd.
2. Hier wordt vaak ingebroken en diverse auto’s vernield.
3. Meneer Spiekerman hield vissen in een kom, maar vooral van zijn kat.

Slide 26 - Diapositive

Verbeter de foutieve samentrekking: Jan wachtte op het perron en werd meegedeeld dat de trein niet verder reed.

Slide 27 - Question ouverte

Verbeter de foutieve samentrekking: Inmiddels zijn de eerste troepen gearriveerd en een commandopost ingericht

Slide 28 - Question ouverte

Geen symmetrie
  een opsomming waarbij het eind heel anders is.
Bijvoorbeeld: ik sport om aan mijn conditie te werken, fit te blijven en voor de sociale contacten.
Dit moet zijn: ik sport om voor mijn conditie, voor mijn fitheid en voor de sociale contacten.

Slide 29 - Diapositive

Maak de zin symmetrisch: We letten vooral op vakbekwaamheid, doorzettingsvermogen, intelligentie en of je zelfstandig kunt werken.

Slide 30 - Question ouverte

Maak de zin symmetrisch: Ons team is op zoek naar mensen die lef hebben, over een eigen auto beschikken, doortastendheid en in staat zijn om zelfstandig een netwerk op te bouwen.

Slide 31 - Question ouverte

Verkeerd woord (p. 424)
Je gebruikt een woord terwijl je eigenlijk een ander woord (met een andere betekenis) bedoelt.
Denk aan: kennen of kunnen, te danken aan of te wijten aan, omdat (reden) of doordat (je kunt er niets aan doen)

Slide 32 - Diapositive

Verbeter het verkeerde woord: Door het antwoordformulier in te vullen bevestigde zij haar deelneming aan de excursie

Slide 33 - Question ouverte

Verbeter het verkeerde woord: Wat is nu de echte rede voor het vertrek van de trainer?

Slide 34 - Question ouverte

Verbeter het verkeerde woord: Natuurlijk mag je met met meerijden, tenzij je op tijd bent.

Slide 35 - Question ouverte

Contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen met eenzelfde betekenis haal je door elkaar.
Vb: de koffer weegt zwaar  weegt veel/is zwaar
Vb: ik zal het even nachecken  nakijken/checken.
Oefenen:
3. De klassenvertegenwoordiger vraagt zijn medeklasgenoten geld mee te nemen voor een afscheidscadeau voor de lerares Frans.
Contaminatie  medeleerlingen/klasgenoten
4. U zult nog even geduld moeten hebben, maar het mooie weer komt in aantocht.
Contaminatie   komt eraan/is in aantocht

Slide 36 - Diapositive

Verbeter de contaminatie: Als commissaris zijnde heeft hij gemeend strenge maatregelen te moeten treffen

Slide 37 - Question ouverte

Verbeter de contaminatie: Toen hij veilig en wel thuis was, besefte hij zich terdege dat hij geluk had gehad

Slide 38 - Question ouverte

Verbeter de contaminatie: Met zijn opmerking legde hij meedogenloos de vinger op de zere wond.

Slide 39 - Question ouverte

Een aantal woorden die je moet vermijden
Vakterm (jargon) - termen die vaak maar in een werkveld worden gebruikt.
Containerwoord - vage woorden
Modewoord - chill, cool, flex
Neologisme - pimpen
Archaïsme - oudere woorden zoals gaarne, derhalve, rijwiel
Platte woorden - flikkeren

Slide 40 - Diapositive

Aanvangen
A
Vakterm
B
Containerwoord
C
Neologisme
D
Archaïsme

Slide 41 - Quiz

Anemie
A
Vakterm
B
Containerwoord
C
Modewoord
D
Neologisme

Slide 42 - Quiz

Je ding doen
A
Neologisme
B
Containerwoord
C
Modewoord
D
Vakterm

Slide 43 - Quiz

Kantelmoment
A
Neologisme
B
Modewoord
C
Archaïsme
D
Containerwoord

Slide 44 - Quiz

Zweefteef
A
Vakterm
B
Containerwoord
C
Modewoord
D
Plat woord

Slide 45 - Quiz

Hangmatcultuur
A
Neologisme
B
Modewoord
C
Archaïsme
D
Vakterm

Slide 46 - Quiz

Vreemd woord/barbarisme
Een woord letterlijk vertaald uit een andere taal terwijl we daar een prima Nederlands woord voor hebben. Of het gebruik van een buitenlands woord terwijl dat niet nodig is.
Vroeger of later --> vroeg of laat
Custom made --> Met de hand gemaat

Slide 47 - Diapositive

Noteer het barbarisme/verkeerd woord en verbeter: Het gaat momenteel goed met haar, ze zit in de flow van haar nieuwe studie

Slide 48 - Question ouverte

Noteer het barbarisme/verkeerd woord en verbeter: Nora had het derde hoogste cijfer van de klas.

Slide 49 - Question ouverte

Woord op de verkeerde plaats
Als je woorden op de verkeerde plaats zet, dan kan de bedoeling onduidelijk of zelfs fout zijn.
Bijvoorbeeld: de auto knalde tegen de paal met drie inzittenden.
Goed: De auto met drie inzittenden knalde tegen de paal.

Slide 50 - Diapositive

Herschrijf de zin zodat alle woorden op de juiste plek staan: we hopen natuurlijk niet dat je wegblijft bij de officiële herdenking.

Slide 51 - Question ouverte

Herschrijf de zin zodat alle woorden op de juiste plek staan: Iedereen kan niet weten dat zoiets hier de gewoonte is.

Slide 52 - Question ouverte