Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
6.3 Procenten en Aantallen
§ 6.3 Procenten en aantallen
1 / 25
suivant
Slide 1:
Diapositive
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
Cette leçon contient
25 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
§ 6.3 Procenten en aantallen
Slide 1 - Diapositive
Agenda voor vandaag:
oefenen met:
- verhoudingen
- verhoudingstabellen
- handige percentages
uitleg over:
- rekenen met percentages
Slide 2 - Diapositive
Wat weten we nog van verhoudingen?
Zorg dat je het volgende bij de hand hebt:
- pen
- papier
Slide 3 - Diapositive
Bert gaat metselen en mengt daarvoor cement en zand in de verhouding 1:4.
Hoeveel zand heeft Bert nodig als hij 4 kg cement gebruikt?
A
1 kg
B
16 kg
C
20 kg
D
0,25 kg
Slide 4 - Quiz
Bert gaat metselen en mengt daarvoor cement en zand in de verhouding 1:4.
Hoeveel zand heeft Bert nodig als hij 4 kg cement gebruikt?
cement : zand
1: 4
4: 16
Slide 5 - Diapositive
Op 1 liter benzine rijdt een auto gemiddeld 10 km.
Hoe schrijf je deze verhouding?
A
10:1
B
0,1:1
C
1:10
D
1:11
Slide 6 - Quiz
Op 1 liter benzine rijdt een auto gemiddeld 10 km.
Hoe schrijf je deze verhouding?
benzine : km
1: 10
Slide 7 - Diapositive
De prijs voor 150 gram kaas is € 2,40.
Wat is de prijs voor 400 gram kaas?
A
0,80
B
640
C
80
D
€6,40
Slide 8 - Quiz
De prijs voor 150 gram kaas is € 2,40.
Wat is de prijs voor 400 gram kaas?
De prijs is € 6,40
aantal grammen
150
50
400
aantal centen
240
(:3 x8)
640
Slide 9 - Diapositive
12 tegels kosten 84 euro.
Wat is de prijs voor 72 tegels?
A
€ 5,04
B
504
C
€10,28
D
€504,00
Slide 10 - Quiz
12 tegels kosten 84 euro.
Wat is de prijs voor 72 tegels?
De prijs is € 504,-
aantal tegels
12
1
72
prijs in euro's
84
(:12x72)
504
Slide 11 - Diapositive
Voor 500 gram bonbons moet je €8,- betalen.
Hans betaalt voor een doosje bonbons € 6,24.
Hoeveel gram bonbons heeft hij gekocht?
A
375
B
420
C
390
D
300
Slide 12 - Quiz
Voor 500 gram bonbons moet je €8,- betalen.
Hans betaalt voor een doosje bonbons € 6,24.
Hoeveel gram bonbons heeft hij gekocht?
390 gram bonbons
aantal grammen
500
(:800x624)
390
prijs in centen
800
1
624
Slide 13 - Diapositive
10%, 20%, 25% en 50% zijn handige percentages.
Bij 10% kan ik het totaal delen door...?
A
10
B
4
C
2
D
5
Slide 14 - Quiz
10%, 20%, 25% en 50% zijn handige percentages.
Bij 25% kan ik het totaal delen door...?
A
10
B
4
C
2
D
5
Slide 15 - Quiz
In de klas zitten 30 leerlingen.
50% van deze leerlingen draagt zwarte schoenen. Hoeveel leerlingen dragen zwarte schoenen?
A
5
B
15
C
12
D
18
Slide 16 - Quiz
In de klas zitten 30 leerlingen.
30% van deze leerlingen draagt een bril. Hoeveel leerlingen dragen een bril?
A
3
B
8
C
9
D
12
Slide 17 - Quiz
van procenten naar aantallen
Maak gebruik van een verhoudingstabel.
Zet in de bovenste rij het 'aantal', daaronder de 'procenten'
Reken via de 1 naar het gewenste percentage. Zet bij de pijlen welke deling of vermenigvuldiging je moet doen.
Bereken het gevraagde aantal.
Slide 18 - Diapositive
Op een school met 800 leerlingen is 65% van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
procenten
Slide 19 - Diapositive
Op een school met
800 leerlingen
is 65% van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
800
procenten
100
Slide 20 - Diapositive
Op een school met 800 leerlingen is
65%
van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
800
procenten
100
65
Slide 21 - Diapositive
Op een school met 800 leerlingen is 65% van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
800
procenten
100
1
65
: 100 x 65
Slide 22 - Diapositive
Op een school met 800 leerlingen is 65% van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
800
procenten
100
1
65
: 100 x 65
: 100 x 65
Slide 23 - Diapositive
Op een school met 800 leerlingen is 65% van de leerlingen ouder dan 13 jaar. Bereken hoeveel leerlingen dat zijn.
aantal leerlingen
800
520
procenten
100
1
65
: 100 x 65
: 100 x 65
Het aantal leerlingen ouder dan 13 jaar = 800 : 100 x 65 = 520 leerlingen.
Slide 24 - Diapositive
zelfstandig werken
Wat: Maken opdracht 24 t/m 27 (blz. 209/210)
Hoe: zelfstandig maken in je schrift
Hulp: zie theorie pag. 210
Tijd: voor de volgende les
Uitkomst: vrijdag bespreken
Slide 25 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
6.4 Aantallen en procenten
Janvier 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
H9.3 en 9.4 2v1
Janvier 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Rekenen
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H9.3 en 9.4 2h2
Janvier 2022
- Leçon avec
21 diapositives
Rekenen
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Rekenen domein 2 en 3 door elkaar
Décembre 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 2
6.2.1 Verhoudingen 1E (13-1-2021)
Janvier 2021
- Leçon avec
13 diapositives
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 1
P2 HP paragraaf 5.1 - 5.2 -5.3-aangepast TD
Décembre 2020
- Leçon avec
29 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Procenten deel deel 1
Mars 2023
- Leçon avec
31 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1
Procenten en verhoudingen nieuwe rekeneisen
Février 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Rekenen
MBO
Studiejaar 1-3