NU Hoofdstuk 2

1 / 41
suivant
Slide 1: Vidéo
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Welkom bij rekenen 

- oppervlakte herhalen (kort)
- inhoud berekenen van een vierkant of rechthoek

Slide 2 - Diapositive

km
hm
dam
m
dm
cm
mm
per maat groter :10
per maat kleiner x10
Lengte
Kan Het Dametje Met De Centimeter Meten?


Slide 3 - Diapositive

Oppervlakte
De oppervlakte van een rechthoek berekenen je :

 lengte × breedte


Slide 4 - Diapositive

Weet je nog? Oppervlakte omrekenen:
2 nullen er bij/af of 2 komma's opzij:

34      dm2 = ... m2
6900 cm2 = ... mm2
1 km2         = ... m2

mm - cm - dm - m - dam - hm - km



Slide 5 - Diapositive

antwoorden:

34      dm2 = 0,34 m2
6900 cm2 = 690000 mm2
1 km2         = 1.000.000 m2



Slide 6 - Diapositive

Inhoud
Op de bodem van deze laadruimte passen 3 x 2 = 6 dozen van 1m x 1m.
In de hoogte passen 2 dozen, dus totaal 6 x 2 = 12 dozen in de laadruimte.


Slide 7 - Diapositive

Inhoud
De inhoud druk je altijd uit in kubieke meters (m3)

In dit geval :
Lengte x breedte x hoogte =
3 m x 2 m x 2 m = 12m3


Slide 8 - Diapositive

Deze Rubiks kubus bestaat uit blokjes van 1 cm bij 1 cm bij 1 cm.
Bereken de inhoud van deze Rubiks kubus.

Slide 9 - Question ouverte

Uitwerking


De Rubiks kubus heeft in totaal 3 × 3 × 3 = 27 blokjes.

De Rubiks kubus heeft een inhoud van 27 kubieke centimeter.

Dit schrijven we ook wel als 27 cm3


Slide 10 - Diapositive

het metriek stelsel     de inhoud
Wij gebruiken alleen de belangrijkste maten.
kl      kiloliter       1000       liter    [duizend] 
hl      hectoliter      100       liter    [honderd]
dal    decaliter         10       liter    [tien]
L       liter                 1        liter   [één]
dl      deciliter            0,1    liter   [één tiende]        1/10
cl      centiliter           0,01   liter  [één honderdste] 1/100
ml     milliliter            0,001 liter  [één duizendste] 1/1000

Slide 11 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = 1 liter
Benzine betaal je per liter.
In een pak yoghurt zit 1 liter.
Een flesje water bevat vaak een halve liter = ..0,5 .. L

in de les
- In de jerrycan past 5,0 liter.
-  .

Slide 12 - Diapositive

voorbeelden bij inhoudsmaten
1 liter = ..... deciliter


De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .
Voor 7 personen heb ik .... dl nodig.     >>>

in de les:
De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

Slide 13 - Diapositive

voorbeelden bij inhoudsmaten
1 liter = ..10.. deciliter


De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .
Voor 7 personen heb ik ..(7x0,6=)4,2.. dl nodig.

in de les:
De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

Slide 14 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..... cl
 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?
                                                                    >>>
in de les
- In het borrelglaasje kan 4 cl .
- In het buisjes anti-jeuk zit 1 cl .

Slide 15 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..100.. cl
 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?
50 x 2 cl = 100 cl = 1 liter
in de les
- In het borrelglaasje kan 4 cl .
- In het buisjes anti-prik zit 1 cl .

Slide 16 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = .... ml
 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.
Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes?
Als je naar boven afrondt, 
welke inhoudsmaat krijg je dan?

in de les
- In het borrelglaasje kan 40 ml .
- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

Slide 17 - Diapositive

voorbeelden van inhoudsmaten
1 L = ..1000.. ml
 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.
Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes? 3x330=990 ml
Als je naar boven afrondt, 
welke inhoudsmaat krijg je dan? 1000 ml = 1 liter

in de les
- In het borrelglaasje kan 40 ml .
- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

Slide 18 - Diapositive

programma
5
Welkom + boek
10
Vragen + instructie
25
Aan de slag
5
Afspraken + huiswerk
45

Slide 19 - Diapositive

maten omrekenen
1 liter = .... ml

timer
1:00
A
0,1 ml
B
10 ml
C
100 ml
D
1000 ml

Slide 20 - Quiz

maten omrekenen
2,5 liter = .... ml

timer
1:00
A
2,5 ml
B
25 ml
C
250 ml
D
2500 ml

Slide 21 - Quiz

maten omrekenen
3000 ml = .... L

timer
1:00
A
30 L
B
300 L
C
3 L
D
0,3 L

Slide 22 - Quiz

maten omrekenen
480 ml = .... L

timer
1:00
A
48 L
B
4800 L
C
4,8 L
D
0,48 L

Slide 23 - Quiz

maten omrekenen
1 liter = ... cl

timer
1:00
A
1000 cl
B
10 cl
C
100 cl
D
0,1 cl

Slide 24 - Quiz

maten omrekenen
8,9 liter = ... cl

timer
1:00
A
89 cl
B
890 cl
C
8900 cl
D
0,89 cl

Slide 25 - Quiz

maten omrekenen
560 cl = .... liter

timer
0:30
A
5600 L
B
5,6
C
56 L
D
5,6 L

Slide 26 - Quiz

maten omrekenen
72 cl = .... liter

timer
0:30
A
0,72 L
B
7,2 L
C
72 L
D
720 L

Slide 27 - Quiz

maten omrekenen
1 liter = ..... ml

timer
0:30
A
0,1 ml
B
10 ml
C
100 ml
D
1000 ml

Slide 28 - Quiz

maten omrekenen
13,5 liter = ..... ml

timer
0:30
A
135 ml
B
1 350 ml
C
13 500 ml
D
135 000 ml

Slide 29 - Quiz

maten omrekenen
100 ml = ... liter


timer
0:30
A
0,1 L
B
10 L
C
100 L
D
1000 L

Slide 30 - Quiz

maten omrekenen
64 ml = ... liter


timer
0:30
A
6,4 L
B
0,064 L
C
0,0064 L
D
640 L

Slide 31 - Quiz

programma
5
Welkom + boek
10
Vragen + instructie
25
Aan de slag
5
Afspraken + huiswerk
45

Slide 32 - Diapositive

Zet de eenheden van de lengte op volgorde van groot naar klein
km
hm
dam
m
dm
cm
mm

Slide 33 - Question de remorquage

           Schaal  
--                                    

Slide 34 - Diapositive

Wat is schaal
Een schaalmodel is een exacte kopie van een origineel,
 zoals bijvoorbeeld een gebouw, maar dan in een andere maat.

De schaal geeft de verhouding weer tussen de
afmetingen van het model en de werkelijke afmetingen.

Meestal is een schaalmodel een verkleining van
het werkelijke object, maar het kan ook andersom.


Slide 35 - Diapositive

1 : 30
1 staat tot 30
1 cm is in werkelijkheid 30 cm



Slide 36 - Diapositive

Wat betekent de schaal 1 : 50.000
A
1cm is in werkelijkheid 50.000 cm
B
1m is in werkelijkheid 50.000 meter
C
1 cm is in werkelijkheid 500 cm
D
1m is in werkelijkheid 50.000 cm

Slide 37 - Quiz

Wat betekent de schaal rechtsonderin?
A
7,5 cm is 60.000 cm
B
1 cm is 60.000 km
C
1 cm is 60.000 cm
D
1 minuut reizen is 60.000 cm

Slide 38 - Quiz

maten omrekenen van klein naar groot
Kies de goede volgorde van de eenheden van lengte.
timer
1:30
A
mm - cm - dm - m - km
B
km - cm - m - mm - dm
C
mm - m - dm - cm - km
D
cm - dm - km - m - mm

Slide 39 - Quiz

Verschillende schalen omrekenen
Schaal                       Op de kaart                 In werkelijkheid  

1 : 100.000                1 cm  =>   100000cm   of     1000 m      of      1 km

1 : 500.000               1 cm  =>   500000cm  of      5000m     of      5 km
 
1 : 2.500.000           1 cm  => 2.500.000cm of    2500m    of     25 km

Slide 40 - Diapositive

Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?

Slide 41 - Question ouverte