Rekenen, theorie Inhoud, deel 3

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

les-informatie

Het nieuwe deel begint bij scherm 28

lesdoel   uitleggen / oefenen / toetsen

past bij   ffRekenen mbo 2

auteur   MB

datum   oktober 2022, maart 2023

voorbereiding voor de docent

realia klaarleggen

- pak 1 liter (karne, yoghurt, fris)

- flesje water 0,5 L

- jerrycan 5 L

- ? 0,25 Li

- glazen potje ca. 1 dl

- waxinelichtbakjes (ca. 2 dl)

- borrelglaasjes (4 cl)

- anti-jeuk-roller (10 ml)

- blikje (sap) 330 ml

Grootheden en eenheden

INHOUD

-Maatgevoel

-Inhoudsmaten

-Rekenen met Liter, deciliter en centiliter

-Rekenen met centiliter en milliliter

het metriek stelsel     de inhoud

Wij gebruiken alleen de belangrijkste maten.

kl      kiloliter       1000       liter    [duizend] 

hl      hectoliter      100       liter    [honderd]

dal    decaliter         10       liter    [tien]

L       liter                 1        liter   [één]

dl      deciliter            0,1    liter   [één tiende]        1/10

cl      centiliter           0,01   liter  [één honderdste] 1/100

ml     milliliter            0,001 liter  [één duizendste] 1/1000

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = 1 liter

Benzine betaal je per liter.

In een pak yoghurt zit 1 liter.

Een flesje water bevat vaak een halve liter = .... L

in de les

- In de jerrycan past 5,0 liter.

-  .

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = 1 liter

Benzine betaal je per liter.

In een pak yoghurt zit 1 liter.

Een flesje water bevat vaak een halve liter = ..0,5 .. L

in de les

- In de jerrycan past 5,0 liter.

-  .

voorbeelden bij inhoudsmaten

1 liter = ..... deciliter

De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .

Voor 7 personen heb ik .... dl nodig.     >>>

in de les:

De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

voorbeelden bij inhoudsmaten

1 liter = ..10.. deciliter

De inhoud van dit espressokopje is 0,6 dl .

Voor 7 personen heb ik ..(7x0,6=)4,2.. dl nodig.

in de les:

De inhoud van het glazen potje is circa 1 deciliter.

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = ..... cl

 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?

                                                                    >>>

in de les

- In het borrelglaasje kan 4 cl .

- In het buisjes anti-jeuk zit 1 cl .

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = ..100.. cl

 In een bakje van een waxinelichtje past ongeveer 2 cl.

Als ik 50 waxinelichtjes heb, hoeveel liter heb ik dan?

50 x 2 cl = 100 cl = 1 liter

in de les

- In het borrelglaasje kan 4 cl .

- In het buisjes anti-prik zit 1 cl .

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = .... ml

 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.

Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes?

Als je naar boven afrondt, 

welke inhoudsmaat krijg je dan?

in de les

- In het borrelglaasje kan 40 ml .

- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

voorbeelden van inhoudsmaten

1 L = ..1000.. ml

 Een drank-blikje bevat vaak 330 ml.

Hoeveel inhoud heb je in 3 blikjes? 3x330=990 ml

Als je naar boven afrondt, 

welke inhoudsmaat krijg je dan? 1000 ml = 1 liter

in de les

- In het borrelglaasje kan 40 ml .

- In het buisje anti-jeuk zit 10 ml .

oefenen met inhoudsmaten omrekenen

gebruik

- rekenkaart

- rekenmachine

maten omrekenen
1 liter = .... ml

1. 0,1 ml
2. 10 ml
3. 100 ml
4. 1000 ml

maten omrekenen
2,5 liter = .... ml

1. 2,5 ml
2. 25 ml
3. 250 ml
4. 2500 ml

maten omrekenen
3000 ml = .... L

1. 30 L
2. 300 L
3. 3 L
4. 0,3 L

maten omrekenen
480 ml = .... L

1. 48 L
2. 4800 L
3. 4,8 L
4. 0,48 L

maten omrekenen
1 liter = ... cl

1. 1000 cl
2. 10 cl
3. 100 cl
4. 0,1 cl

maten omrekenen
8,9 liter = ... cl

1. 89 cl
2. 890 cl
3. 8900 cl
4. 0,89 cl

maten omrekenen
560 cl = .... liter

1. 5600 L
2. 5,6 L
3. 56 L
4. 5,6 L

maten omrekenen
72 cl = .... liter

1. 0,72 L
2. 7,2 L
3. 72 L
4. 720 L

maten omrekenen
1 liter = ..... ml

1. 0,1 ml
2. 10 ml
3. 100 ml
4. 1000 ml

maten omrekenen
13,5 liter = ..... ml

1. 135 ml
2. 1 350 ml
3. 13 500 ml
4. 135 000 ml

maten omrekenen
100 ml = ... liter

1. 0,1 L
2. 10 L
3. 100 L
4. 1000 L

maten omrekenen
64 ml = ... liter

1. 6,4 L
2. 0,064 L
3. 0,0064 L
4. 640 L

Maak je keuze.

Als je kan rekenen met inhoudsmaten, 

ga dan werken in ffRekenen.

Als je nog een context-opgave wilt oefenen, werk dan samen met de docent.

oefenen met de aanpak van context-opgaven

tekst en rekenen

A. de opgave splitsen in info en vraag

1- Lees tekst. Bepaal of je onbekende woorden moet opzoeken.

2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?

3- Welke gegevens zijn er in de vraag?

4- Wat moet ik doen bij de vraag?

B. nadenken over een oplossing

5- Welke berekeningen kunnen bij de info en de vraag passen?

C. 6- de berekening(en) maken

D. 7- controleren of het zou kunnen wat ik heb uitgerekend

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.

Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.

Je gaat pannenkoekenbeslag maken.

Je gaat 60 cl melk gebruiken.

Hoeveel porties kun je maken?

Stap A.1 Lees en bekijk de afbeelding. Geef nog geen reactie.

Bedenk welke onbekende woorden je hier moet opzoeken.

woordenschat

cl            - centiliter

ml           - milliliter

de portie  - de hoeveelheid die je in één keer eet

A. de opgave splitsen in info en vraag

2- Welke gegevens zijn er in de info-tekst en de afbeelding?

3- Welke gegevens zijn er in de vraag?

info

500 ml melk

8 porties

60 cl melk

vraag

hoeveel porties

                                     

                                                                  

                                                                  

                                                                    

                                                                                >>>

A4- Wat moet ik doen bij de vraag?

de vraag:

Hoeveel porties?

de taak

maten gelijkmaken

berekenen hoeveel porties met 60 cl melk

B. 5- nadenken over een oplossing van de vraag: 

vergelijken van 500 ml voor 8 porties

60 cl voor ? porties

Het is handig om een verhoudingstabel te gebruiken

C 6- de berekeningen maken

Let op: afronden!

500 ml = .... cl

inhoud	500 ml		60 cl
porties	8 porties		...?... porties

C 6- de berekeningen maken

Let op: afronden!

500 ml = ..50.. cl

inhoud	500 ml = 50 cl		60 cl
porties	8 porties		...?... porties

C 6- de berekeningen maken

500 ml = ..50.. cl

inhoud	500 ml = 50 cl	1 cl	60 cl
porties	8 porties	0,16 portie	... 9,6 ... porties

D 7- controleren of het antwoord zou kunnen kloppen

60 cl is meer dan 50 cl

9,6 porties is meer dan 8 porties

Het antwoord is waarschijnlijk goed.

huiswerk voor dinsdag 28 maart 2023

-ffRekenen, hoofdstuk Inhoud