Oefentoets H. 1, 2, 3

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Oefentoets

Hoofdstuk 1, 2 en 3

Noem drie beroepen die passen bij zorg en welzijn.

Wat bedoelt men met een voedingspatroon?

1. De eetgewoonten van iemand.
2. Wat je op een dag mag eten.
3. Voeding dat je in de supermarkt kunt kopen
4. Wat je op een dag moet eten volgens de voedingswijzer.

Bij een gezonde maaltijd samenstellen houd je rekening met het gebruik van niet te veel:

1. Suiker en kruiden.
2. Vet, vlees en groenten.
3. Zout vet en suiker
4. Aardappelen vlees en groenten.

Waardoor ontstaat een verkeerde leefstijl?

1. Gewoonten en verleidingen.
2. Gewoonten en diëten.
3. Sporten en fietsen.
4. Hart en vaatziekten en snacken.

Het lichaam gebruikt eiwitten…

1. Als bouwstof voor lichaamscellen.
2. Om in energie om te zetten.
3. Voor versterking van je botten.
4. Voor verbranding van vet.

Aan welke voedingsstof heeft een marathonloper veel behoefte?

1. Eiwitten
2. Koolhydraten
3. Mineralen
4. Vetten

Met welk dieet moet je het meest opletten dat je genoeg vitamine B12 binnen krijgt?

1. Glutenvrij
2. Lactosevrij
3. Veganistisch
4. Vegetarisch

Welk mineraal heb je extra nodig als je bloedarmoede hebt?

1. IJzer
2. Kalium
3. Magnesium
4. Zink

Leg het verschil uit tussen macro en micro voedingsstoffen.

Heeft ei meer verzadigde vetten of meer onverzadigde vetten?

1. Meer verzadigd vet
2. Meer onverzadigd vet

Heeft frituurolie meer verzadigde vetten of meer onverzadigde vetten?

1. Meer verzadigd vet
2. Meer onverzadigd vet

Heeft roomboter meer verzadigde vetten of meer onverzadigde vetten?

1. Meer verzadigd vet
2. Meer onverzadigd vet

Water is erg belangrijk voor het functioneren van ons lichaam. In welke lichaamsprocessen speelt water een belangrijke rol? Geef één voorbeeld.

Welke vitamine zit veel in de afgebeelde voedingsmiddelen?

1. Vitamine A
2. Vitamine C
3. Vitamine E
4. Vitamine K

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord.

Stelling I: Voor een gezond gewicht en het behoud daarvan moet je net zoveel energie eten als je verbruikt.
Stelling II: Energiebalans betekent dat je net zoveel voedingstoffen zoals vitaminen en mineralen binnen krijgt als je nodig hebt.

1. Alleen stelling I is juist.
2. Alleen stelling lI is juist.
3. Beide stellingen zijn juist.
4. Beide stellingen zijn onjuist.

Gebakken kip wordt afgeraden voor zwangere vrouwen.

1. Waar
2. Niet waar

Gerookte zalm wordt afgeraden voor zwangere vrouwen.

1. Waar
2. Niet waar

Wat kan je kan doen om veilig om te gaan met eten als het gaat om: scheiden

In welk vak van de schijf van vijf hoort tofu thuis?

1. Brood, graanproducten en aardappelen.
2. Groente en fruit.
3. Smeer- en bereidingsvetten.
4. Zuivel, noten, vis, peulvruchten, vlees en ei.

Wat is de functie van een conserveringsmiddelen?

1. Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel er beter uitziet.
2. Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel gezonder is.
3. Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel langer houdbaar is.
4. Ervoor zorgen dat het voedingsmiddel meer smaak krijgt.

Wat is een voedingsclaim?

1. Er is rekening gehouden met het milieu.
2. Het product heeft invloed op je gezondheid.
3. Het zegt iets over de samenstelling van het product.
4. Een toevoeging aan een product.

Waarom is het goed dat er keurmerken op een verpakking staan? Geef minstens één reden.

Na de vakantie

4 november: toets H. 1, 2 en 3 + inleveren PO 3.3 (ELO)