Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Vorige les?
Slide 1 - Carte mentale
Programma v.d. les
verleden tijd uitleg
maken opdracht opdrachten
huiswerk
Slide 2 - Diapositive
Doel:
Aan het eind van de les weet je hoe je de past simple gebruikt
Slide 3 - Diapositive
Groep 3
maken opdracht 4, 5, 8, 9
Daarna opdracht 5 & 6 van onderdeel I op emma.eisma.nl
Slide 4 - Diapositive
Uitleg Past Simple
Past Simple: MEEST SIMPELE vorm van de verleden tijd
Bestaat uit 1 woord
Regelmatig en onregelmatig
Je moet de past simple gebruiken als er in de zin woorden als Yesterday, last week enz. staat.
Slide 5 - Diapositive
Regelmatige werkwoorden
De past simple bij regelmatige werkwoorden is het WW + ED
Bijvoorbeeld: Judy walked to school yesterday
Slide 6 - Diapositive
Onregelmatige werkwoorden
De past simple bij onregelmatige werkwoorden verschilt per werkwoord. De ED regel geldt hier dus niet! De belangrijkste zijn to be en to have (zijn en hebben)
voorbeeld: I am--> I was
I see --> I saw
I go --> I went
Slide 7 - Diapositive
TO BE
I was
you were
She was
He was
It was
We were
They were
TO HAVE
I was
you were
She was
He was
It was
We were
They were
Slide 8 - Diapositive
We ..... at you yesterday (to look)
A
looked
B
looking
C
look
Slide 9 - Quiz
We .... at school yesterday
A
are
B
were
C
was
Slide 10 - Quiz
Wat moet je achter het werkwoord zetten bij een regelmatig werkwoord in de Past Simple?
Slide 11 - Question ouverte
Dus:
Rijtjes van onregelmatige werkwoorden leren!
Slide 12 - Diapositive
Huiswerk:
Groep 3: maken opdracht 4, 5, 8, 9, Daarna opdracht 5 & 6 van onderdeel I op emma.eisma.nl