kijk- en luisteropdracht het Haasje keuringsdienst van waarde
Het haasje
Kijk- en luisteropdracht bij een aflevering van het programma Keuringsdienst van Waarde
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3
Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Het haasje
Kijk- en luisteropdracht bij een aflevering van het programma Keuringsdienst van Waarde
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
00:00
Je hebt nu de inleiding gezien. Op welke vraag wordt vooral een antwoord gegeven in deze aflevering? De vraag is een aantal keer herhaalt in de inleiding.
A
Welke soorten hazen zijn er?
B
Waar komen al die hazen ineens vandaan?
C
Waarom eten mensen hazen?
D
Steeds meer mensen eten hazenvlees.
Slide 3 - Quiz
03:43
Gertjan Kiers heeft het over twee bekende soorten ‘hazen’, die al jaren in De Nederlandse schappen liggen. Over welke twee bekende soorten heeft hij het?
Slide 4 - Question ouverte
06:09
Hoe denkt Gertjan Kiers over de haasjes bij gevogelte, vis en wild?
A
Hij zegt dat al deze soorten haasjes hebben, net zoals bij de rund en het varken.
B
Hij twijfelt of deze soorten haasjes hebben. Hij weet het niet.
C
Hij weet zeker dat deze soorten geen haasjes hebben.
Slide 5 - Quiz
08:00
Hoeveel kippen worden er in de kip-haasjesfabriek van Jacob van Beek dagelijks geslacht?
A
Dat wordt niet verteld.
B
24.000
C
240.000
D
een kwart miljoen
Slide 6 - Quiz
09:27
Waar zit een haasje van de kip volgens Jacob van Beek?
Slide 7 - Question ouverte
10:06
Welk verband wordt in de volgende zin aangegeven: ‘De haas beweegt pas als de koe zijn knie omhoog doet, of heen en weer beweegt of sit-ups doet.’
A
chronologisch verband
B
oorzaak-gevolg verband
C
doel-middel verband
D
opsommend verband
Slide 8 - Quiz
10:06
Waarom is het haasje van de rund en het varken zo zacht?
A
Het is een spier.
B
Hij zit tussen de ribben en de bil.
C
Hij wordt eigenlijk nooit gebruikt.
D
Er zit bijna geen vet aan.
Slide 9 - Quiz
11:10
Welke reden geeft Jacob van Beek op de vraag waarom het haasje van de kip op een andere plek zit dan het haasje van de rund en het varken?
A
Een haasje is het zachtste stukje vlees.
B
Een kip is geen zoogdier.
C
Deze spier zit bij een kip in zijn borstkas.
D
Een kip doet geen sit-ups
Slide 10 - Quiz
13:03
waar zit het haasje van een zalm?
A
op zijn buik
B
aan de achterkant
C
op zijn rug
D
achter zijn kieuwen
Slide 11 - Quiz
14:21
Welke reden geeft Pieter van Slooten waarom het haasje van de kabeljauw haasje heet?
A
Het haasje is het zachtste stukje vis.
B
Het haasje is het dikste stukje vis.
C
Het haasje beweegt niet in de vis.
D
Hij heeft geen idee.
Slide 12 - Quiz
16:06
Het haasje komt van het lekkerste stukje van de haas. Waarom heet een deel van je hand de muis van je hand?
A
Het is het zachtste deel van je hand.
B
Dat deel is het stevigst van je hand.
C
Het heeft de vorm van een muis.
D
Het heeft dezelfde betekenis van een muis in een andere taal.
Slide 13 - Quiz
18:12
Pieter van Slooten zegt dat je met het snijden van de kabeljauwhaas niet moet sjoemelen. Wat bedoelt hij met sjoemelen?
A
Dat je per ongeluk de haas groter snijdt.
B
Dat je per ongeluk de haas kleiner snijdt.
C
Dat je expres de haas groter snijdt.
D
Dat je expres de haas kleiner snijdt.
Slide 14 - Quiz
19:19
Waarom is het haasje van de kipfilet duurder dan de gewone kipfilet volgens Jacob van Beek?
A
Omdat het een lekkerder stukje vlees is.
B
Omdat het gewoon een marketingtruc is.
C
Omdat het meer werk is om het haasje van de kipfilet te halen.
D
Omdat er minder haasjes dan kipfilets zijn.
Slide 15 - Quiz
20:17
Gertjan Kiers heeft het over mondgevoel. Wat is mondgevoel?
A
Hoe iets smaakt.
B
Of iets zacht of hard voelt in je mond.
C
Als je mond zeer doet.
D
Wat je proeft.
Slide 16 - Quiz
20:48
Gertjan heeft het erover dat de prijs van een varkenshaas botst in zijn hoofd. Waarom is dat?
A
Hij snapt niet dat een stukje vlees met zo weinig smaak zo duur is.
B
Hij vindt het vlees te mals voor zo'n hoge prijs.
C
Hij vindt dat supermarkten veel meer voor een haas moet vragen.
D
Hij vindt dat je eigenlijk de varkenshaas en de ossehaas moet weggooien.
Slide 17 - Quiz
22:12
Wat is de conclusie over de zalmhaas en de zalmfilet die de presentatrice meeheeft?
A
De zalmfilet is steviger.
B
De zalmhaas is steviger.
C
Er is geen verschil.
D
Het enige verschil is de prijs.
Slide 18 - Quiz
22:48
wie heeft bedacht om delen van vissen haasjes te noemen?
A
Pieter van Slooten
B
Wilfred de Haas
C
Kapitein Iglo
D
De Albert Heijn
Slide 19 - Quiz
24:04
Wat is de belangrijkste conclusie die getrokken wordt aan het einde van dit programma?
A
Een haasje kan overal zitten bij dieren.
B
Je betaalt meer voor een haasje omdat hij lekkerder smaakt.
C
Het gebruik van een haasje bij vissen en kippen is een marketingtruc.
D
Mensen hebben ook een haasspier en die kun je trainen met sit-ups en knie heffen.
Slide 20 - Quiz
24:04
Er wordt in het programma gesproken over de consument, die met de koop van haasjes van de vis ‘het haasje zijn’. Wat betekent de uitdrukking: ‘Het haasje zijn’ in deze situatie?
A
Dat de consument slim is als hij een haasje koopt.
B
Dat de consument teveel betaald voor een stukje vis of vlees.
C
Dat de consument het beste uit is.
D
Dat de consument geluk heeft.
Slide 21 - Quiz
Met welk belangrijkste doel heeft de programmamaker deze aflevering gemaakt?
A
Hij wil de kijker informeren over welke haasjes er allemaal zijn.
B
Hij wil de kijker informeren over hoe dieren zoals kippen, vissen, varkens en runderen verwerkt worden.
C
Hij wil de kijker informeren over de vraag waarom we nu bij steeds meer dieren zoals vissen en kippen ook haasjes tegenkomen.
D
Hij wil de kijker informeren over de betekenissen van het woord haasje.