Vergaderen en notuleren

Vergaderen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Vergaderen

Slide 1 - Diapositive

Hoe voel je je vandaag ?
A
B
C
D

Slide 2 - Quiz

Wat weet je over vergaderen?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is het verschil tussen vergaderen en overleg?

Slide 4 - Diapositive

Overleg
  • Een overleg kan met twee mensen zijn, maar ook met meerdere mensen
  • Je kan een formeel of informeel overleg hebben

Slide 5 - Diapositive

Rollen vergadering
  • Voorzitter
  • Notulist / secretaris
  • Penningmeester
  • Agenda lid

Slide 6 - Diapositive

Agenda
  1. Welkom
  2. Mededelingen
  3. Notulen van vorige vergadering
  4. agendapunten
  5. W.v.t.t.k
  6. Rondvraag

Slide 7 - Diapositive

Stap 1: Noteer relevante informatie 

  • Geef aan waar de vergadering wordt gehouden, wie er aanwezig moeten zijn en hoe laat de vergadering begint.  
  • Locatie, datum, tijd en aanwezigen moeten als eerste vermeld worden bij een agenda. 

Slide 8 - Diapositive

Stap 2: Zorg voor vaste en inhoudelijke agendapunten 

  • Vaste agendapunten zijn punten die op iedere agenda staan. 
  • De inhoudelijke punten zijn onderwerpen waarover op die vergadering specifiek vergaderd woord. 

Slide 9 - Diapositive

Stap 2: vervolg
Een agenda heeft de volgende punten 
• Opening 
• Verslag vorige vergadering 
• Mededelingen en ingekomen/uitgegane stukken 
• Inhoudelijke agendapunten
• A (…)
• B ( …) 
• C (…)
• Wat verder ter tafel komt (w.v.t.t.k) 
• Rondvraa 
• Afsluiting 

Slide 10 - Diapositive

Stap 3: Werk met tijd
  • Geef achter elk agendapunt aan hoe lang je erover mag praten in de vergadering.  
  • Dit voorkomt dat de vergadering erg uitloopt. 

Slide 11 - Diapositive

Notulen
  • Na de vergadering worden notulen gemaakt van alles wat besproken wordt
  • Op teams vind je meer informatie over de notulen

Slide 12 - Diapositive

Notulen

Notulen is een officieel verslag van een vergadering


Notulist maakt aantekeningen/steekwoorden die hij later uitwerkt tot een complete tekst en aan de deelnemers en voorzitter stuurt


Notulist maakt eerst een grove opzet met een logische indeling van de agenda.



Slide 13 - Diapositive

Formuleren en stijl
  • Bij het formuleren zet je de spreektaal om in schrijftaal.

Schrijftaal is zakelijker dan spreektaal

  • Let op consequent gebruik van de tegenwoordige tijd (de voorzitter merkt op..)
  • Geef de structuur van de agendapunt duidelijk weer in de lay-out (denk aan titel, kopjes, actiepunten en afspraken)

Slide 14 - Diapositive

1 Je aantekeningen uitwerken
  • Werk de aantekeningen zo snel mogelijk uit
  • Zorg voor een rustige werkruimte
  • Zorg voor voldoende tijd
  • Weet welke verslagvorm gewenst is
  • Weet welk vergaderdoel het agendapunt heeft
  • Structureer je aantekeningen
  • Let op taalgebruik en woordkeuze

Slide 15 - Diapositive

Taalgebruik en woordkeuze
  • Onvoltooid tegenwoordige tijd
  • Schrijftaal
  • Bedrijvende vorm
  • Synoniemen
  • Vermijd emotioneel taalgebruik en wees objectief
  • Vorm volledige zinnen
  • Maak je zinnen niet te lang


Slide 16 - Diapositive

2  Het model voor de notulen
Maak gebruik van een vaste lay-out; hierdoor zijn jouw verslagen herkenbaar

Slide 17 - Diapositive

De kop van de notulen
  • naam van het vergadering
  • plaats en datum
  • begin- en eindtijd
  • namen van de aanwezigen
  • namen van de afwezigen
  • notulist
  • kenmerk

Slide 18 - Diapositive

Namen van de aanwezigen:

Je begint met het vermelden van de belangrijkste aanwezigen:
- voorzitter

- secretaris

- penningmeester

Daarna de overige leden in alfabetische volgorde (achternaam)


Gastsprekers vermeld je apart!

Slide 19 - Diapositive

Afwezigen

Geef bij de afwezigen aan:

m.b.of z.b. = met bericht of zonder bericht

m.k. of z.k. = met kennisgeving of zonder kennisgeving

Slide 20 - Diapositive

De tekst van de notulen

Geef duidelijk de agendapunten aan met nummer en naam.


Onderdelen van een agendapunt (vergaderpunt) kun je een subnummering geven.


Besluiten en acties laat je opvallen.

Slide 21 - Diapositive

3  Archivering en verzending

Notulen moeten zo snel mogelijk na afloop van de vergadering worden uitgewerkt en verzonden.


- Deelnemers kunnen dan de actiepunten waarbij hun naam    staat, uitvoeren;

- Afwezigen worden zo snel mogelijk geinformeerd.


Slide 22 - Diapositive

Verspreiden verslag
  • in postvak (eventueel in envelop)
  • e-mail
  • post
  • in de cloud

Slide 23 - Diapositive

Wat is het belang van notuleren?
(kies twee antwoorden)
A
Het bedrijf voldoet aan de plicht om te notuleren
B
Iedere gemaakte afspraak staat zwart op wit
C
Het draagt bij aan grote betrokkenheid van collega's onderling

Slide 24 - Quiz

Wat is er te zeggen over de rol van de notulist?
A
Hij stelt zich onafhankelijk op en neemt zelf niet deel aan de vergadering zich onafhankelijk op tijdens de vergadering
B
Het is eigenlijk dezelfde persoon als de voorzitter
C
Hij mist in zijn verslag geen woord van wat er is gezegd

Slide 25 - Quiz

Welke vaste onderdelen bevatten een notulen? Noem er minimaal 5. Werk in duo's, gebruik boek blz. 106 of zoek op internet.

Slide 26 - Question ouverte

Succes met vergaderen!

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 29 - Question ouverte

Bekijk het filmpje:

- Bedenk wat jij zou doen als je notulist was

- Wissel dit na het filmpje uit in duo's


Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Lien

Wat heb je geleerd?

Slide 33 - Question ouverte

Theorie
Nu Nederlands online spreken 4.1
Bekijk Notulen en agenda op teams

Slide 34 - Diapositive

Succes met vergaderen!

Slide 35 - Diapositive