Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
NETL H3
Spelling 2.9 les 1
Dicteewoorden en werkwoordspelling
Slide 1 - Diapositive
De docent leest drie woorden voor; je noteert de drie woorden. Daarna druk je op verzenden!
Slide 2 - Question ouverte
De docent leest drie woorden voor; je noteert de drie woorden. Daarna druk je op verzenden!
Slide 3 - Question ouverte
De docent leest vier woorden voor; je noteert de drie woorden. Daarna druk je op verzenden!
Slide 4 - Question ouverte
Maken ter introductie
Online 'Op hoge poten': Spelling, opdracht 1-1
timer
5:00
Slide 5 - Diapositive
Werkwoorden (PV) krijgen in de tegenwoordige tijd -t, behalve bij ik, je/jij (achter het werkwoord) en wij.
Ik loop - jij loopt - loop jij
Slide 6 - Diapositive
Patrick Yang (onderzoeken, t.t.) wombats.
Slide 7 - Question ouverte
(Vinden, t.t.) jij de wombats ook zo schattig?
Slide 8 - Question ouverte
Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd -de of -te achter de ik-vorm.
Hij/zij geloofde, hij/zij verdiepte (zich)
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Deze eigenaardigheid (leiden, v.t.) tot veel discussie.
Slide 11 - Question ouverte
Yang: 'Ik (geloven, v.t) het eigenlijk niet, maar het is echt waar.'
Slide 12 - Question ouverte
Engelse werkwoorden in het Nederlands (1)
Engelse werkwoorden vervoeg je in onze taal op dezelfde manier als Nederlandse werkwoorden: Hij rugbyt, hij rugbyde
Sommige Engelse werkwoorden behouden dan hun -e in de stam, vanwege de uitspraak. Dus niet delet, maar delete. En niet sav, maar save: Hij skatet, hij skatete
Bij sommige werkwoorden ‘vernederlandst’ de spelling; een enkele klinker wordt dan een dubbele klinker: hij bingoot, hij bingoode
Slide 13 - Diapositive
Schrijf de werkwoorden correct op: Jij (skippen, t.t.), Hij (gamen, v.t.), Zij (scoren, t.t.)
Slide 14 - Question ouverte
Engelse werkwoorden in het Nederlands (2)
De dubbele eindmedeklinker verdwijnt als de uitspraak is ‘vernederlandst’: Zij strest, zij streste
Als er twee uitspraakmogelijkheden voor de infinitief zijn, hebben de verleden tijd en het voltooid deelwoord soms twee vormen: Jij leaset, jij leasede/leasete, geleased/geleaset
Slide 15 - Diapositive
Schrijf de werkwoorden correct op: Jij (golft, v.t.), Hij (crossen, t.t.)
Slide 16 - Question ouverte
Wel meervouds-n bij verwijzingen
1. Zelfstandig naamwoord staat erachter: alle mensen
2. In dezelfde zin staan de personen waarnaar het verwijst: Ik zag veel oude vrienden, maar de meeste herkenden me niet.
3. Als het niet naar personen verwijst: De winkeldief vond de twee horloges mooi. Daarom heeft hij beide gestolen.
Geen meervouds-n bij verwijzingen
1. Als het woord naar personen verwijst die niet in dezelfde zin genoemd staan: Wij vonden het concert geweldig, terwijl anderen juist teleurgesteld waren.
2. Als het naar personen verwijst én zelfstandig gebruikt is (zonder znw): Onze leerlingen hebben allen hun diploma gehaald.
Slide 17 - Diapositive
De meeste/meesten mensen houden nu eenmaal meer van dieren dan van mensen, maar bij sommige/sommigen ligt dit anders.
Slide 18 - Question ouverte
Slechts enkele/enkelen mogen opgroeien tot volwassen katten.
Slide 19 - Question ouverte
Noteer de dicteewoorden!
Slide 20 - Question ouverte
Noteer de dicteewoorden.
Slide 21 - Question ouverte
Huiswerk
Opdrachten bij paragraaf 2.9 Spelling (online) gemaakt: 4, 5, 6, 7, 9, 10 en 11d (individueel).