werkwoord spelling

ik word
hij word
worden (t.t.)
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 5

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 5 min

Éléments de cette leçon

ik word
hij word
worden (t.t.)

Slide 1 - Diapositive

jij verft
ik heb geverfd
verven (vol. dlw)

Slide 2 - Diapositive

ik heb gedaan
jij deed
doen (v.t.)

Slide 3 - Diapositive

schittert je
jij schittert
schitteren (t.t.)

Slide 4 - Diapositive

jij kijkte
jij keek
kijken (v.t.)

Slide 5 - Diapositive

hij heeft gekocht
ik kocht
kopen (vol.dlw.)

Slide 6 - Diapositive

zij zijn verdwenen
hij verdween
verdwijnen (vol.dlw.)

Slide 7 - Diapositive

wij lazen
ik leeste
lezen (v.t.)

Slide 8 - Diapositive

wij hebben gezongen
zij zingen
zingen (t.t.)

Slide 9 - Diapositive

hij verzendde
ik heb verzonden
verzenden (vol.dlw.)

Slide 10 - Diapositive