Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Welcome
Past simple and past continuous
Slide 1 - Diapositive
Today's programme
Aims
Explanation
Practise your test
Slide 2 - Diapositive
Aims
I know my test...
I can tell the difference between the past simple and the past continuous
I can use the past simple and past continuous
I know when to use fat-fatter-fattest or more beautiful and most beautiful.
I know how to use much and many.
Slide 3 - Diapositive
work in pairs, use 1 iPad
Slide 4 - Diapositive
Past simple
De Past Simple is de Engelse term voor de verleden tijd
Je gebruikt deze term als je het hebt over:
Feiten, gewoonten of dingen die je doet met regelmaat die in het verleden gebeurd zijn en nu helemaal klaar zijn.
Stam + ed / onregelmatig werkwoord
Slide 5 - Diapositive
past continuous
De Past Continuous is de deurvorm in de verleden tijd. Je gebruikt deze vorm als je wil zeggen dat:
Iets op een bepaald moment in het verleden een tijd(je) aan de gang was.
Was/were & werkwoord + ing
Slide 6 - Diapositive
Signaalwoorden
Voor de Past Continuous:
When, while
Voor de Past simple zijn het vaak tijdsbepalingen uit het verleden: yesterday, last week, last year, 1997, 2 days ago, etc.
Slide 7 - Diapositive
Past Continuous vs. Past Simple
Je gebruikt de Past Continuous in combinatie met de Past Simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie: Past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie: Past continuous).
Example:
I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened
Slide 8 - Diapositive
Any questions before we continue ?
Slide 9 - Diapositive
I ...... to my neighbour yesterday.
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking
Slide 10 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden voor de Past Simple (Minimaal 2)
Slide 11 - Question ouverte
Fill in the Past Continuous: We ....... a good movie when the phone rang
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de signaalwoorden voor de Past Continuous?
Slide 13 - Question ouverte
Past simple and Past Continuous
I ___ (wait) for the bus when it _____ (start) to rain.
Slide 14 - Question ouverte
Past continuous and past continuous
While we _____ (walk) the dog, the neighbors ____ (wash) their car.
Slide 15 - Question ouverte
Past simple and Past continuous
I ____(read) the newspaper, when all of a sudden my cat _____(jump) onto my lap.
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep/syllable:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
oldest
Slide 18 - Diapositive
Comparatives and superlatives
Woorden van 2 of meer lettergrepen of meer:
- Comparative: moremore
- Superlative: most
expensive
more expensive
most expensive
Slide 19 - Diapositive
Quiz
Vul alleen het woord/ de woorden in die op de lijntjes moeten komen te staan.
Let even op de woorden 'the' of 'than' die je een hint geven of het een vergrotende of overtreffende trap moet worden.
Slide 20 - Diapositive
My house is (nice) ... than yours.
Slide 21 - Question ouverte
Who is the (good) ..... football player in the world?
Slide 22 - Question ouverte
This is the (interesting) .... book I have ever read.
Slide 23 - Question ouverte
Is Mrs Damman the (rich) ... woman on earth?
Slide 24 - Question ouverte
The weather this summer is even (bad) ... than last summer.
Slide 25 - Question ouverte
What is your (bad) ...... subject at school?
Slide 26 - Question ouverte
This flower is (beautiful) ... than that one.
Slide 27 - Question ouverte
A holiday by the sea is (good) ... than a holiday in the mountains.
Slide 28 - Question ouverte
The .... (intelligent) students are doing this quiz right now!
Slide 29 - Question ouverte
I use little sugar in my tea, but my sister uses even .... (little) in hers.