Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 135 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Hoe je het doet
Wat je doet
Kennis
Vaardigheden
Beroepshouding
Wat je weet
Slide 4 - Question de remorquage
Welke beroepen zijn er in de recreatie sector?
Slide 5 - Question ouverte
Slide 6 - Diapositive
Waar moet je allemaal rekening mee houden op een event?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Routing
Slide 9 - Carte mentale
Slide 10 - Diapositive
Wat gebeurt er zonder routing?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Question ouverte
Slide 14 - Diapositive
Wat kun je gebruiken voor het aangeven van een routing?
Slide 15 - Carte mentale
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Bij een evenement ben je wettelijk verplicht op vluchtroutes aan te geven?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
A
Telefoon voor brandalarm
B
Eerste hulp
C
Telefoon voor redding en eerste hulp
Slide 20 - Quiz
A
Brandmelder
B
Eerste hulp
C
AED
Slide 21 - Quiz
A
Vluchtweg met noodladder
B
Verzamelplaats voor calamiteiten
C
Redding uitgang
Slide 22 - Quiz
A
Verzamelplaats voor calimiteiten
B
Nooduitgang
C
Brandblusser
D
Ruit inslaan voor vluchtweg
Slide 23 - Quiz
A
Arts
B
AED
C
Eerste hulp
D
Dokter bij de eerste hulp
Slide 24 - Quiz
A
Arts
B
AED
C
Eerste hulp
Slide 25 - Quiz
A
Brandmelder
B
Blusslang
C
Brandblusser
D
Blusdeken
Slide 26 - Quiz
A
Brandblusser
B
Blusdeken
C
Blusslang
D
Brandbestrijdingsmiddelen
Slide 27 - Quiz
A
Brandblusser
B
Brandmelder
C
Brandweerhelm
D
Brandbestrijdingsmiddelen
Slide 28 - Quiz
A
Richtingspijl 90 graden
B
Richtingspijl 45 graden
C
Richting- nooduitgang
D
Richting-verzamelplaats
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Wat is een instrucie?
Slide 31 - Carte mentale
Je biedt een activiteit aan voor een groep bewoners van een bejaardenhuis. Ze willen graag een tocht maken door de natuur en de schaapskooi bezoeken. Normaal bied je deze tocht aan op huurfietsen, maar dat is niet geschikt voor deze doelgroep. Hoe pas je de activiteit aan?
Slide 32 - Question ouverte
Je gaat met een groep kinderen van 10 jaar een spel spelen. Je wilt uitleggen hoe het spel werkt. Een van de kinderen is doof. Je moet daarom je manier van instructies geven aanpassen voor dit kind. Hoe ga je dit doen?
Slide 33 - Question ouverte
Je wilt een activiteit aanbieden voor een klas schoolkinderen van 8 en 9 jaar. Op de watersportcamping waar je werkt, staat waterskiën op het programma. Daar zijn deze kinderen nog iets te klein voor. De schoolklas wil wel graag een activiteit op het water doen. Hoe pas je de activiteit aan?
Slide 34 - Question ouverte
Slide 35 - Diapositive
Welke 4 soorten hygiëne zijn er.
Slide 36 - Question ouverte
Slide 37 - Diapositive
Verzorging van de werkplek
Op een goede manier omgaan met eten en drinken
Verzorging van het lichaam en kleding
Op een goede manier omgaan met elkaar
Sociale Hygiëne
Bedrijfs Hygiëne
Levensmiddel Hygiëne
Persoonlijke hygiëne
Slide 38 - Question de remorquage
Tijdens een voetbalwedstrijd op de camping gaan twee spelers met elkaar op de vuist. Een van de spelers heeft onsportief gedrag vertoond en de andere speler getackeld. De andere speler pikt dit niet en begint te vechten.
Slide 39 - Question ouverte
Tijdens een muziekfestival op de camping veroorzaakt een groepje jongeren overlast. Ze hebben te veel gedronken en gedragen zich agressief. Ze vallen andere gasten lastig en schreeuwen.
Slide 40 - Question ouverte
Een van de gasten heeft gedineerd in het restaurant van het bungalowpark. Wanneer zij de rekening heeft ontvangen, wordt zij erg boos. Zij vindt dat de rekening veel te hoog is en dat zij wordt afgezet. Zij eist een gesprek met de manager
Slide 41 - Question ouverte
Slide 42 - Diapositive
Welke activiteit verwacht je NIET op een camping?
A
Sporttoernooi
B
Bosspelen
C
vijfgangendiner
D
Knutseluurtje
Slide 43 - Quiz
Een groep van veertig mensen gaan waterskiën. Welke instructie is het meest geschikt?
A
Een instructie in het Engels.
B
Een korte instructie in simpele taal. Na een kwartier herhaal je de instructie en na een halfuur nog eens.
C
Een duidelijke instructie die voor iedereen te verstaan is. Ook heb je borden opgehangen, zodat de deelnemers die het niet kunnen verstaan de instructie ook kunnen lezen.
D
Een korte instructie in simpele taal. Deze instructie heb je ook op papier gezet en deel je uit.
Slide 44 - Quiz
De volgende activiteit bestaat uit een wandeling van 12 km met bezoek aan de vlindertuin. Een groep senioren wil graag de vlindertuin bezoeken maar geeft aan niet zo lang te kunnen wandelen.
Wat kun je het beste doen om aan de wens tegemoet te komen?
A
Zorgen dat er goede begeleiders meegaan met EHBO-koffer.
B
Vervoer regelen naar de vlindertuin.
C
De deelnemers vragen of familie hen kan brengen.
D
Een andere activiteit adviseren.
Slide 45 - Quiz
Wat is een recreatiebedrijf?
A
Bakkerij
B
Camping
C
Fietsenwinkel
D
outdoorbedrijf
Slide 46 - Quiz
Welke voorzieningen heeft met veiligheid te maken?
A
Parkeerplaats
B
Rookmelders
C
Tuinfakkels
Slide 47 - Quiz
Tijdens het geven van instructie gebruik je ook non-verbale communicatie. Wat is een voorbeeld van non-verbale signalen?