Bassistof 5

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

5 Bestuiving, bevruchting en verspreiding

Je kunt omschrijven wat bestuiving is en je kunt kenmerken van insectenbloemen en windbloemen noemen.

Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij zaadplanten verloopt en welke veranderingen er na bevruchting in het vruchtbeginsel plaatsvinden.

 Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten afleiden hoe de zaden worden verspreid.

bestuiving

Bestuiving: De stuifmeelkorrel komt op de stempel van een bloem van dezelfde soort

Insectenbloemen

Bloemen waarbij het stuifmeel door insecten wordt overgebracht (kleurrijk, ruikend)

Bestuiving door de wind

bloemen waarbij het stuifmeel wordt verspreid door de wind (klein en onopvallend)

Bevruchting

Door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel. 

1. Na de bestuiving vormt de stuifmeelkorrel een buis: de stuifmeelbuis.

 2. De stuifmeelbuis groeit door de stijl naar een zaadbeginsel in het vruchtbeginsel  

3. Door de stuifmeelbuis gaat de kern van de stuifmeelkorrel naar het zaadbeginsel.

4.Als de buis een zaadbeginsel heeft bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open.

 5.  De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen en versmelt met de eicelkern (zie afbeelding 8.2).

De bevruchte eicel en het zaadbeginsel gaan groeien. Uit de bevruchte eicel ontstaat een kiem. Uit het zaadbeginsel ontstaat een zaad. 

Veranderingen na de bevruchting

Verspreiding van vruchten en zaden

• door de wind

• door dieren die de vruchten eten

• door dieren die de vruchten meenemen in hun vacht

• door de plant zelf

Verspreiding door de plant zelf

maken paragraaf 5 

1 t/m 6