Révision partie 1 chapitre 3 - V2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grammaire H ch. 3 - H3

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
je connais l'acteur français

1. je
2. connais
3. l'acteur français
4. français

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
elle répond à une question

1. elle
2. répond
3. à
4. une question

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
mon prof veut avoir un chien

1. mon prof
2. veut
3. avoir
4. un chien

Waardoor kan je een lijdend voorwerp vervangen?

1. le, la, l', les
2. un, une, des
3. mon, ma, mes
4. ce, cet, cette, ces

Vervang het lijdend voorwerp:
Je rencontre mon amie au cinéma

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vervang het lijdend voorwerp:
il veut acheter un t-shirt
(let op de plaats van het pers. vnw)

1. le
2. la
3. l'
4. les

Vervang het lijdend voorwerp:
Je lis beaucoup de livres

1. le
2. la
3. l'
4. les

Wat is de plaats van het persoonlijk voornaamwoord? (zonder heel ww)

1. voor het (1e) werkwoord
2. voor het ondewerp
3. na het (1e) werkwoord
4. aan het eind van de zin

Wat is de plaats van het persoonlijk voornaamwoord met een heel werkwoord in de zin?

1. voor het 1e werkwoord
2. voor het onderwerp
3. na het hele werkwoord
4. voor het hele werkwoord

Welke zin klopt?
je prends une pizza

1. je prends la
2. la je prends
3. je la prends
4. je les prends

Welke zin klopt?
tu vas rencontrer mon cousin

1. tu vas le rencontrer
2. tu le vas rencontrer
3. tu vas rencontrer le
4. le tu vas rencontrer