Taalvariatie

KT1

Taal
Streektaal
Ga op je (eigen) plek zitten
Leg je boek, schrift en etui op tafel
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

KT1

Taal
Streektaal
Ga op je (eigen) plek zitten
Leg je boek, schrift en etui op tafel

Slide 1 - Diapositive

Planning
Leerdoel
Startopdracht
Klokhuis: Dialecten
Aan het werk!
Bespreken en afronden

Slide 2 - Diapositive

Dit ga je leren
Wat is Standaardnederlands?
Wat is een dialect? Welke dialecten zijn er in Nederland?

Slide 3 - Diapositive

Startopdracht
In de volgende sheets zie je steeds een woord in een dialect? Wat denk jij dat het woord betekent? 


Slide 4 - Diapositive

West-Fries: piepers

Slide 5 - Question ouverte

Gronings: pokkel

Slide 6 - Question ouverte

Limburgs: noonkel

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Dialecten
Rijkstaal
Door de overheid officieel erkende taal.


Dialect 
Taal die in een bepaalde streek of plaats wordt gesproken.

Slide 9 - Diapositive

https://schooltv.nl/video-item/het-klokhuis-dialecten 

Slide 10 - Diapositive

Opdracht
Vertaal de groengedrukte zinnen in het Drentse liedje 'Op Fietse'. Werk samen met een klasgenoot.

Slide 11 - Diapositive

KT1

Taal
Moedertaal
Ga op je (eigen) plek zitten
Leg je boek, schrift en etui op tafel/
            laptop op tafel

Slide 12 - Diapositive

Planning
Leerdoel
Startopdracht
Filmpje!
Aan het werk!
Bespreken en afronden

Slide 13 - Diapositive

Doel
Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen betekenen:
  • Moedertaal
  • Tweede taal
  • Vreemde taal

Slide 14 - Diapositive

In welk land ben jij geboren?
Nederlands
Ergens anders, namelijk...

Slide 15 - Sondage

Welke taal/talen heb jij vanaf je geboorte leren spreken?

Slide 16 - Question ouverte

Is er een taal die je nog graag zou willen leren spreken? Zo ja, welke?

Slide 17 - Carte mentale

Je leert pas een taal als je 'echt' geboren bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

  • De taal waarin je hebt leren spreken vanaf je geboorte.
  • Deze taal heb je zeer waarschijnlijk op een natuurlijke manier geleerd.
  • Kun je zowel Nederlands als Fries als moedertaal hebben? Waarom wel of niet?
Moedertaal

Slide 20 - Diapositive

Opdracht
Wat?
Opdracht 2 en 3.
Hoe?
Zelfstandig.
Je mag (zachtjes) overleggen met je buur.
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Opdracht
Wat?
Kies allebei een leuk, grappig, mooi, bijzonder woord uit je moedertaal.

1. Leg uit wat het woord betekent.
2. Maak een zin met het woord.
3. Vertel nog een leuk weetje over dit woord. Dit mag je opzoeken op internet.
Hoe?
In tweetallen. Eén woord per persoon.
Schrijf op het whiteboard (1 woord per whiteboard)
timer
8:00

Slide 23 - Diapositive

Bespreken
Wat?
Vertel wat jij hebt gevonden over jouw gekozen woord.

1. Leg uit wat het woord betekent.
2. Maak een zin met het woord.
3. Vertel nog een leuk weetje over dit woord. Dit mag je opzoeken op internet.

Slide 24 - Diapositive

Doel
Je kunt uitleggen wat de volgende begrippen betekenen:
  • Moedertaal
  • Tweede taal
  • Vreemde taal

Slide 25 - Diapositive

Afsluiting
Ruim jouw spullen op.
Blijf zitten tot de bel gaat. 

Tot de volgende keer!

Slide 26 - Diapositive