Meervoud

Meervoud
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1-4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Meervoud

Slide 1 - Diapositive

Planning
Hoe was je dag? (in duo's)
Grammatica (meervoud)
Samenwerken

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Slide 3 - Diapositive

Regels voor het maken van het meervoud:
-en

Je gebruikt meestal -en achter het woord om het meervoud te maken:
Een fiets twee fietsen
Een boek twee boeken

Slide 4 - Diapositive

-s
Soms gebruik je een -s. Dat doe je als het laatste deel van het woord -en, -el, -er, -em of -e is:
een jongen twee jongens
een appel twee appels
een fietser twee fietsers
een bezem twee bezems
een kopje twee kopjes

Slide 5 - Diapositive

-s
 Ook bij sommige woorden die uit een andere taal komen, gebruiken we als meervoud -s:
Een film twee films

Slide 6 - Diapositive

Uit je hoofd leren
Sommige woorden hebben een ander meervoud. Dat moet je uit je hoofd leren. Bijvoorbeeld:
  Een kind twee kinderen
Een stad twee steden
Een ei twee eieren

Slide 7 - Diapositive

Wat is het meervoud van fiets?

Slide 8 - Question ouverte

Wat is het meervoud van film?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kind?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is het meervoud van stad?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het meervoud van boek?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is het meervoud van appel?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het meervoud van jongen?

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het meervoud van zus?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kat?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het meervoud van huis?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het meervoud van oefening?

Slide 18 - Question ouverte

Wat is het meervoud van les?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kopje?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is het meervoud van pen?

Slide 21 - Question ouverte

Wat is het meervoud van tomaat?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is het meervoud van tante?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is het meervoud van vader?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is het meervoud van meisje?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is het meervoud van broer?

Slide 26 - Question ouverte

Welke woorden in meervoud weet je?

Slide 27 - Carte mentale

Samenwerken
Maken 3 tot met 7 (bladzijde 48 tot met 51)

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive