NN Cursus Taal §2 havo/vwo ed.7
1 / 22
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Diapositive
Wat betekent moedertaal?
A
Je eerste taal, die je thuis van je ouders geleerd hebt.
B
De taal, die je op school geleerd hebt.
C
De taal die de meeste mensen in Nederland spreken.
D
De eerste taal van je moeder.
Slide 5 - Quiz
Wanneer begint je taalontwikkeling?
A
5 maanden voor de geboorte
B
5 maanden na de geboorte
Slide 6 - Quiz
Waarom heet het je moedertaal en niet je vadertaal?
Slide 7 - Question ouverte
Kun je twee moedertalen hebben? En waarom wel/niet?
Slide 8 - Question ouverte
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk
Slide 11 - Quiz
Dat is een vreemde vogel.
Is dit letterlijk of figuurlijk
Is dit letterlijk of figuurlijk
A
letterlijk
B
figuurlijk
C
letterlijk en figuurlijk
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Spreekwoord of uitdrukking?
Zo sterk zijn als een leeuw
Zo sterk zijn als een leeuw
A
spreekwoord
B
uitdrukking
Slide 15 - Quiz
Spreekwoord of uitdrukking?
Al doende leert men.
Al doende leert men.
A
spreekwoord
B
uitdrukking
Slide 16 - Quiz
Moet je een spreekwoord/uitdrukking letterlijk of figuurlijk nemen?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Wat is het verschil tussen letterlijk- en figuurlijk taalgebruik?
Slide 21 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen een spreekwoord en een uitdrukking?
