27-1 H1 zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Diapositive

Vandaag:
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Lesdoel
  3. Efkes herhalen (zelfstanding naamwoord & lidwoord)
  4. Startopdracht: hulpwerkwoord & zelfstandig werkwoord
  5. Aan de slag!
  6. Huiswerk + taalvout

Slide 2 - Diapositive

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 3 - Diapositive

Toets grammatica:
Woensdag 5 februari

- Grammatica zinsdelen:
hf. 1 (blz. 25 - 27), hf 2 (blz .67 - 69), hf. 3 (blz. 109 - 111)

- Grammatica woordsoorten:
hf. 1 (blz. 28 - 30), hf. 2 (blz. 70 - 72), hf. 3 (blz. 112 - 114)

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel:

Je kent de woordsoorten: 

  • Zelfstandig naamwoord & lidwoord.

  •  Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord

Slide 5 - Diapositive

Zelfstandig naamwoorden & lidwoorden

Slide 6 - Diapositive

Het lijkt een lastige vraag: hoe prop je zo veel mogelijk mensen in een vliegtuig?

In de metro wordt het al een tiental jaren gedaan.

Slide 7 - Diapositive

Het lijkt een lastige vraag: hoe prop je zo veel mogelijk mensen in een vliegtuig?

In de metro van New York wordt het al een eeuwigheid gedaan.

Slide 8 - Diapositive



Je verdeelt de zin en geeft de zinsdelen functies:

  • PV (persoonsvorm)
  • OW (onderwerp)
  • WG (werkwoordelijk gezegde)


Je geeft van elk woord aan wat voor soort het is:

  • zelfstandig naamwoord
  • lidwoord
  • soorten werkwoorden
- zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
ZINSDELEN 

WOORDSOORTEN
 

Slide 9 - Diapositive

Werkwoorden: startopdracht

Slide 10 - Diapositive

1. Pak je schrift en een pen
2. Schrijf de antwoorden op in je schrift
1. Leg uit wat een werkwoord is. 
2. Geef alle werkwoordsvormen van het werkwoord vallen. 
3. Wat is een zelfstandig werkwoord en wat is een hulpwerkwoord?
4. Wat is in de volgende zin het hulpwerkwoord en wat het zelfstandig werkwoord?
Gisteravond heb ik naar GTST gekeken.
Klaar? Even wachten of lezen in leesboek.

Slide 11 - Diapositive

1. Pak een ander kleur pen
2. Kijk je antwoorden na en verbeter ze
1. Leg uit wat een werkwoord is.
Wat iets of iemand doet of overkomt.
2. Geef alle werkwoordsvormen van het werkwoord vallen.
val, valt, vallen, viel, vielen, gevallen, vallend
3. Wat is een zelfstandig werkwoord en wat is een hulpwerkwoord?
Het zelfstandig werkwoord is het belangrijkste werkwoord van de zin met een duidelijke betekenis. Het hulpwerkwoord komt voor in een zin met meer werkwoorden en helpt een ander werkwoord.
4. Wat is in de volgende zin het hulpwerkwoord en wat het zelfstandig werkwoord?
Gisteravond heb ik naar GTST gekeken.
               hulpwerkwoord            zelfstandig werkwoord

Slide 12 - Diapositive

Geen of 1 fout?
Groep paars
2 fout of meer?
Groep blauw
Theorie: Blz. 70 & 72 
Maken: 
2 + 4 + 5 + 6 (kies 6 zinnen uit) op blz. 70 t/m 72
- Uitleg
Theorie: Blz. 70 & 72
Maken: 
- Opdr. 2 t/m 5 + 6 (kies 4 zinnen uit)  op blz. 30 

Iedereen: eerst nakijken gemaakte opdrachten!

Slide 13 - Diapositive

Hij zou haar gisteren best eens gezoend kunnen hebben.


Welke werkwoorden staan er in de zin?
Welk werkwoord geeft de actie aan?

Slide 14 - Diapositive

Hij zou haar gisteren best eens gezoend kunnen hebben.


Welke werkwoorden staan er in de zin?
Welk werkwoord geeft de actie aan?

Slide 15 - Diapositive



Het belangrijkste werkwoord in de zin. Geeft aan wat het onderwerp doet.
  • Kan alleen in de zin staan.
  • Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in de zin.

Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.


Ondersteunt of helpt het zelfstandig werkwoord.

  • Staat nooit alleen in de zin.
  • Er kunnen heel veel hulpwerkwoorden in de zin staan.

Om acht uur zou ik naar GTST gekeken kunnen hebben.
ZELFSTANDIG WERKWOORD

HULPWERKWOORD
 

Slide 16 - Diapositive

STAAN OF ZITTEN
Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 17 - Diapositive

In de middeleeuwen geloofden de meeste mensen nog in magie.


Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 18 - Diapositive

Hij heeft gisteren uitbundig gedanst.


Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 19 - Diapositive

De boeken zijn overgedragen aan de docent.


Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 20 - Diapositive

De keeper wordt geholpen door de scheidsrechter.


Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 21 - Diapositive

Hij zou best eens zijn hond wat vaker kunnen voeren.


Zelfstandig werkwoord = staan
Hulpwerkwoord = zitten

Slide 22 - Diapositive

Geen of 1 fout?
Groep paars
2 fout of meer?
Groep blauw
Theorie: Blz. 70 & 72 
Maken: 
2 + 4 + 5 + 6 (kies 6 zinnen uit) op blz. 70 t/m 72
- Uitleg
Theorie: Blz. 70 & 72
Maken: 
- Opdr. 2 t/m 5 + 6 (kies 4 zinnen uit)  op blz. 30 

Iedereen: eerst nakijken gemaakte opdrachten!

Slide 23 - Diapositive

Theorie: Blz. 70 & 72 
Maken: 
2 + 4 + 5 + 6 (kies 6 zinnen uit) op blz. 70 t/m 72
- Uitleg
Theorie: Blz. 70 & 72
Maken: 
- Opdr. 2 t/m 5 + 6 (kies 4 zinnen uit)  op blz. 30 

Iedereen: eerst nakijken gemaakte opdrachten!

Slide 24 - Diapositive