Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H8.2 mengsels
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen homogene en heterogene mengsels en bij voorbeelden aangeven wat homogeen of heterogeen is en waarom.
Je kunt zes typen mengsels noemen en bij een beschrijving van een van deze typen dit type mengsel benoemen.
Je kunt voorbeelden van mengsels bij de juiste typen indelen.
Je kunt met een bolletjes model zelf voorbeelden tekenen van de verschillende typen mengsels.
Slide 2 - Diapositive
Vervolg leerdoelen
Als je getekende voorbeelden van het bolletjesmodel ziet, kun je uitleggen welk type mengsel bedoeld wordt of dat het een zuivere stof is en waarom.
Je kunt (bruto)formules van moleculen aflezen en je kunt kleine modellen maken van de brutoformules van de belangrijkste 4 stoffen, waaruit de lucht bestaat.
Suspensie: een mengsel waar je NIET doorheen kunt kijken van een vaste stof in een vloeistof
(Geen stofeigenschap)
Emulsie: een mengsel van twee vloeistoffen waardoor je
heen kunt kijken
(Troebel: stofeigenschap)
Slide 12 - Diapositive
Zuivere stof/ mengsel
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Mengsel: homogeen-heterogeen
Slide 15 - Diapositive
nog meer soorten mengsels
nevel (mist); vloeistof fijn verdeeld in een gas = heterogeen mengsel
rook; vaste stof fijn verdeeld in een gas = heterogeen mengsel
legering (alliage); metaal gemengd met een ander metaal = homogeen mengsel
Slide 16 - Diapositive
Moleculen
Ieder figuurtje stelt een molecuul voor
Moleculen bestaan uit atomen
Atomen zijn aan elkaar gebonden met atoombindingen.
Atoombindingen gaan kapot bij chemische reacties
Slide 17 - Diapositive
Atomen
Naam
Zuurstof
Waterstof
Stikstof
Koolstof
Atoom is vaak in z'n eentje
Atomen
Symbool
O
H
N
C
118 verschillende atomen!
Slide 18 - Diapositive
Molecuulformules
Molecuulformule geeft aan welke atomen erin zitten
Water: H2O (2 x H en 1 x O)
Koolstofdioxide: CO2 (1 x C en 2 x O)
Index = kleine cijfertje achter het atoom wat aangeeft hoeveel van die atomen er in het molecuul aanwezig zijn.
Slide 19 - Diapositive
welke uitspraken kloppen voor het mengsel van water met zand: het is een.....
A
Suspensie en een heterogeen mengsel
B
Suspensie en een homogeen mengsel
C
Oplossing en een homogeen mengsel
D
emulsie en een heterogeen mengsel
Slide 20 - Quiz
Een suspensie is .....
A
Helder
B
Troebel
Slide 21 - Quiz
Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 22 - Quiz
Cola is een
A
Suspensie
B
Oplossing
Slide 23 - Quiz
Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 24 - Quiz
Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 25 - Quiz
Mist is een mengsel, hoe noemen we zo'n mengsel?
A
Nevel
B
rook
C
legering
D
schuim
Slide 26 - Quiz
Hoe heet het mengsel van een vloeistof in een gas?
A
schuim
B
rook
C
oplossing
D
nevel
Slide 27 - Quiz
Noem een voorbeeld van een mengsel van een gas in een vloeistof.
A
Nevel
B
Rook
C
Schuim
D
Schuimrubber
Slide 28 - Quiz
Hoe noem je een troebel mengsel van een vloeistof met een vaste stof?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Nevel
D
Rook
Slide 29 - Quiz
Uit hoeveel soorten atomen bestaat dit molecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 30 - Quiz
Evaluatie Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen homogene en heterogene mengsels en bij voorbeelden aangeven wat homogeen of heterogeen is en waarom.
Je kunt zes typen mengsels noemen en bij een beschrijving van een van deze typen dit type mengsel benoemen.
Je kunt voorbeelden van mengsels bij de juiste typen indelen.
Je kunt met een bolletjes model zelf voorbeelden tekenen van de verschillende typen mengsels.
Slide 31 - Diapositive
Vervolg evaluatie leerdoelen
Als je getekende voorbeelden van het bolletjesmodel ziet, kun je uitleggen welk type mengsel bedoeld wordt of dat het een zuivere stof is en waarom.
Je kunt (bruto)formules van moleculen aflezen en je kunt kleine modellen maken van de brutoformules van de belangrijkste 4 stoffen, waaruit de lucht bestaat.