6. Herhalen stof M3

Planning
Herhalen stof voor M3
- Metriekstelsel ook m7 
- stofeigenschappen
- voedingsstoffen
- snelheid
Opgaven maken
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Planning
Herhalen stof voor M3
- Metriekstelsel ook m7 
- stofeigenschappen
- voedingsstoffen
- snelheid
Opgaven maken

Slide 1 - Diapositive

Numeriek rekenen
Tips:
  • Noteer op je kladblaadje het rijtje
  • Check goed: is het keer of delen door 
  • Let op de vierkante of kubieke zaken
  • en 1 l= 1 dm3
  • Check of je het antwoord goed intikt

 

Slide 2 - Diapositive

Stofeigenschappen
De eigenschappen waaraan je een stof kan herkennen noemen we stofeigenschappen.
Ze zijn specifiek vóór die ene stof! Op basis daarvan kunnen stoffen worden onderscheiden.

Slide 3 - Diapositive

Stofeigenschappen:
  • Brandbaarheid
  • Geur
  • Kleur
  • Smaak
  • Fase

  • Geleiding van elektriciteit
  • Dichtheid
  • Kookpunt
  • Smeltpunt
  • Oplosbaarheid in water

Slide 4 - Diapositive

Het deeltjes model
Makkelijkere weergave van de werkelijkheid.
Moleculen zijn heel klein.
Iedere stof is opgebouwd uit deeltjes; moleculen.
Iedere stof heeft zijn eigen soort moleculen.
Moleculen bewegen voortdurend. 
Moleculen trekken elkaar aan; 
In een vaste stof zitten ze in een rooster, in een vloeistof bewegen 
ze door elkaar, in een gas, daar de kleinste aantrekkingskracht en
bewegen ze ver uit elkaar.
 

Slide 5 - Diapositive

Dichtheid
Geeft aan hoeveel deeltjes van een stof aanwezig is in een bepaald volume.

Meer deeltjes in hetzelfde volume is dus een hogere dichtheid

De dichtheid verschilt per stof!
lood: 11.3 en aluminium 2.76 g/
cm3

slaolie 0.9 g/

water 1.0 g/
cm3
cm3

Slide 6 - Diapositive

Dichtheid

Slide 7 - Diapositive

Volume
600 g

Slide 8 - Diapositive

Oplosbaarheid in water
Hoe goed een stof kan oplossen in water; geurstoffen lossen goed op in water, theeblaadjes niet

Slide 9 - Diapositive

Indicatoren

Slide 10 - Diapositive

pH of zuurgraad

Slide 11 - Diapositive

Chemische reactie
Krijtpoeder met azijn levert gasbelletjes op

Slide 12 - Diapositive

Voedingsstoffen

Slide 13 - Diapositive

Voedingsstoffen en voedingsmiddelen
Voedingsstoffen zijn hele kleine stukjes uit ons voedsel wat ons lichaam voor verschillende doeleinden gebruikt.
Ze zitten in voedingsmiddelen, die je hier rechts ziet.

Slide 14 - Diapositive

Plantaardig of dierlijk ?
Plantaardig of dierlijk ?

Slide 15 - Diapositive

Vier groepen voedingsstoffen
Er zijn vier hoofdgroepen voedingsstoffen.

  1. Bouwstoffen
  2. Brandstoffen
  3. Reservestoffen
  4. Beschermende stoffen. 

Slide 16 - Diapositive

Route
• Mondholte 
• Slokdarm 
• Maag 
• 12-vingerige darm 
• Dunne darm 
• Dikke darm
• Endeldarm

Slide 17 - Diapositive

Verteren van eten








  


  • Mondholte
    zetmeel 
     
  • Maag zuur: 
    dood bacteriën 
    vertering eiwitten
     
  • 12 vingerige darm verdere vertering 
     met gal

  • dunne darm
    kleine moleculen in bloed 
gal gemaakt door de lever wordt opgeslagen in de galblaas
  • Lever maakt gal
    Opgeslagen in galblaas


  • Gal geen verteringssap maar hulpstof






Slide 18 - Diapositive

Snelheid

Slide 19 - Diapositive

Snelheid
  • De afstand die in je in een bepaalde tijd aflegt.

  • De snelheid kan je berekenen in meter per seconde (m/s) of kilometer per uur (km/h)

Slide 20 - Diapositive

afstand = snelheid x tijd
snelheid = afstand : tijd
tijd = afstand : snelheid

Slide 21 - Diapositive

Berekenen






Als je met meter werkt, dan moet de tijd in seconden zijn. Werk je met km dan is de tijd in uren!
Grootheid
Symbool
Eenheid
Formule
tijd
t
Uren (h) / seconden
t = s : V
afstand
s
Km / meter
s = V x t
gemiddelde snelheid
Vgem
Km/h of m/s
V = s : t

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld 1
 Je fietst 10 km en doet hier 0,2 uur over. Bereken de snelheid in km/h

  •  Gegeven: Afstand (s) = 10 km & tijd (t) = 0,2 uur (km en uren horen bij elkaar)
  •  Gevraagd: V
  •  Formule: V = Afstand (s)/tijd (t)
  •  Berekening: V = 10 /0,2= 50
  •  Antwoord: V = 50 km/h
  •  Want de eenheden waren km en uur, dus km/h

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld 2
 Je loopt 5000 m en doet hier 1 uur en 14 minuten over. Bereken de snelheid in km/h

  •  Gegeven: Afstand (s) = 5000 m
  •  tijd (t) = 1 uur en 14 minuten (maar km en uren horen bij elkaar); dus omrekenen
  •  Gevraagd: V
  • 5000 m = 5 km
  • 1 uur en 14 minuten is 1+14/60=0.2333 dus 1.2333 uur 
  •  Formule: V = Afstand (s)/tijd (t)
  •  Berekening: V = 5/1.2333= 4.05 km/uur
  •  Antwoord: V = 4.05 km/h 
  • Want de eenheden waren km en uur, dus km/h

Slide 24 - Diapositive

Snelheid
- De eenheid van snelheid is in Km/u of m/s
- De afkorting van snelheid is v (velocity)

Slide 25 - Diapositive

Snelheid
- De eenheid van snelheid is in Km/u of m/s
- De afkorting van snelheid is v (velocity)

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld 3
 Je schaatst 50 km per uur hoeveel m/s is dit?

  • van km/h naar m/s is delen door 3.6 dus
  • 50/3.6= 13.88  m/s

Slide 27 - Diapositive

Voorbeeld 4
 Je rijdt  26 m/s hoeveel km/h is dit?

  • van m/s naar km/h naar m/s is keer 3.6 dus
  • 26*3.6= 93.6 km/h 

Slide 28 - Diapositive