MAVO Hoofdstuk 4.2 + 4.3

Hoofdstuk 4.2:
Moleculen in beeld
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4.2:
Moleculen in beeld

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 4.2
  • Je leert wat er gebeurt met moleculen tijdens een faseovergang.
  • Je leert wat er gebeurt bij het oplossen van een vaste stof in een vloeistof.
  • Je leert op beide gevallen het deeltjesmodel toe te passen.

Slide 2 - Diapositive

Herhaling
  • Moleculen rangschikken zich op basis van de fase waarin de stof zich bevindt.
  • Moleculen bewegen altijd.
  • Meer energie betekent meer beweging.

Slide 3 - Diapositive

In de gasfase bewegen moleculen op hoog tempo door de omgeving. Hier heeft in vergelijking met de andere fasen een molecuul de meeste energie om te bewegen. Gassen zijn in het deeltjesmodel chaotisch en ver uitgespreid.
In de vaste fase zijn moleculen gerangschikt in een geordend rooster en trillen op deze plaats. Een molecuul heeft weinig energie en beweegt daardoor nauwelijk.
In de vloeibare fase zijn de moleculen als een groepje bijelkaar, maar kunnen deze vrij langs elkaar bewegen. Hierdoor is een vloeistof dus ook vervormbaar. In deze fase heeft een molecuul meer energie dan in de vaste fase, maar minder dan in de gas fase

Slide 4 - Diapositive

Hoofdstuk 4.3:
Moleculen en Atomen

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je leert hoe je een moleculaire stof zijn naam geeft.
  • Je leert welke niet-ontleedbare stoffen tweeatomig zijn.

Slide 6 - Diapositive

Chemische Formules

Slide 7 - Carte mentale

Index en Coëfficiënt
  • Een molecuul heeft een Index en Coëfficiënt:
  • De index is een klein getal na een atoom, dat zegt hoeveel je van die atoomsoort in het molecuul aanwezig is.
  • De Coëfficiënt is het grote getal voor een molecuul formule, dat zegt hoeveel moleculen je van een stof hebt.

Slide 8 - Diapositive

2 CH4 + 4 O2 --> 2 CO2 + 4 H2O
Het voorbeeld 4 H2O, hierin is:
4 de Coëfficiënt; we hebben 4 water moleculen.
2 de index; we hebben per molecuul water 2 atomen waterstof.
We hebben in het totaal 8 waterstof atomen: We hebben 4 moleculen die ieder 2 atomen waterstof bevatten, dus 4x2

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Naam geven van een moleculaire stof.
P2O5
Je begint met het telwoord van de eerste atoomsoort: Di. Je zet nooit mono vooraan een molecuulnaam!
Dan schrijf je de naam op van de atoomsoort waar het telwoord op slaat: Fosfor.
Vervolgens schrijf je op het telwoord van de index van de tweede atoomsoort: Penta
Daarna maak je een achtervoegsel van de tweede atoomsoort: Oxide
Difosforpentaoxide

Slide 11 - Diapositive

Geef de volgende formule een naam: PCl5

Slide 12 - Question ouverte

Geef de volgende formule een naam:
N2O3

Slide 13 - Question ouverte

Geef de volgende formule een naam: H4S2

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Tweeatomige moleculen
Naam
Formule
Naam
Formule
Zuurstof
O2
Stikstof
N2
Chloor
Cl2
Jood
I2
Broom
Br2
Fluor
F2
Waterstof
H2

Slide 16 - Diapositive