2.4 Engelse werkwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Engelse werkwoorden in het Nederlands 

Nederlandse werkwoorden

Engelse werkwoorden in het Nederlands

hij pakte

zij bakte

hij verfde

zij meldde

hij downloadde

zij switchte

hij smashte

zij grilde

Wat weet je van de spellingsregels van engelse werkwoorden?

Welk werkwoord is fout gespeld?

1. hij hockeyde
2. zij mixde
3. zij streste
4. hij tackelde

Welk werkwoord is fout gespeld?

1. hij racete
2. hij datete
3. hij snookerte
4. hij snoozet

Managen (t.t.)
jij..............

Relaxen (t.t)
hij.............

Zij (facebooken) regelmatig tt

1. facebooked
2. facebooket
3. facebookt
4. facebookd

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen

1. timet
2. timte

Zij (focussen) zich gisteren op de moeilijke taak (vt)

1. focussde
2. focusste
3. focusde
4. focuste

(Engelse werkwoorden)
Hij (lunchen-vt)

1. lunchte
2. lunchde
3. lunchtte
4. lunchdde

Let op.....voltooid deelwoord
Zij hebben (volleyballen)

1. gevolleybald
2. gevolleyballd

Vervoeging Engelse werkwoorden
Kies de juiste schrijfwijze:

1. Hij heeft de hele dag gegamed.
2. Hij heeft de hele dag gegamet.
3. Hij heeft de hele dag gegamt.
4. Hij heeft de hele dag gegamd.

Taal Integraal

Studieplan

daarna de brochure