Les 2 - De waterkoker

• praktisch rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

WELKOM!

Praktisch rekenen 
Blok 1

Les 2 De waterkoker

- Jas aan de kapstok

- Telefoon in de bak

- Kauwgom in de prullenbak

Ga lekker zitten.

- Wie is er wel en wie niet?

- Hoe is het met je?

- Verwachtingen

- Wat gaan we doen?

Verwachtingen

Je hebt een pen of potlood bij je, zodat je kunt schrijven.

Tijdens de les:

- ben je stil als een ander de beurt heeft

- doe je actief mee

- zit je op je (eigen) plek

- let je op jezelf

- mag je altijd om hulp vragen als het even niet lukt

Wat gaan we doen?

- Terugblik vorige les

- Instructie verschillende thermometers

- Praktische opdracht

- Aan de slag; werkboek

- Afsluiting praktisch rekenen

- Presentatie ICT

Doel van deze les

Ik weet:
*wat een waterthermometer is
* wat de temperatuur is
wanneer water kookt

Ik kan:
* het verschil uitrekenen tussen 2 temperaturen 

Wat is de gemiddelde lichaamstemperatuur?

1. 35 graden
2. 37 graden
3. 38 graden
4. 38,5 graden

Wat is de gemiddelde temperatuur
in huis?

1. 18 graden
2. 25 graden
3. 20 graden
4. 28 graden

Lichaamsthermometer

Lichaamsthermometer (hoofd)

Buitenthermometer

Waterthermometer

Vleesthermometer

Instructie

Welke thermometers zijn er allemaal?
Waar gebruik je ze voor?
Wanneer?

Bekijken op de tafel

Praktische opdracht

De waterkoker

Praktische opdracht

Doen
* Maak een tweetal

* Pak de materialen die je nodig hebt

* Ga zitten aan je tafel

Nodig

* 2 bekers

* waterthermometer

* werkblad

* potlood/pen

* werkboek

Opdracht 1

Doe water in de waterkoker.

Meet de temperatuur van het water zonder te koken.

Meet de temperatuur van het water als het gekookt is. 

Opdracht 2

Beker 1
Kook het water, doe het water in de beker.

Beker 2
Kook het water, doe het water in de beker met een ijsklontje. 

We meten aan het einde van de les opnieuw de watertemperatuur. 

Wat is het heetst qua temperatuur?
Wat zou dat voor effect hebben?

Laat leerlingen aanwijzen en proberen.
Oefen met het instellen van de magnetron.

Opdracht 3

Meet nog een keer de temperatuur van alle 2 de bekers. 

Hoeveel graden is het water nu?
Wat is het verschil?

Welke is nu het koudst?

Wat is het heetst qua temperatuur?
Wat zou dat voor effect hebben?

Laat leerlingen aanwijzen en proberen.
Oefen met het instellen van de magnetron.

In het boek

werkbladen in je mapje

Frank is ziek.
Eerst heeft hij 39 graden koorts.
De volgende dag 41 graden.

Hoeveel graden zit daar verschil tussen?

1. 1
2. 3
3. 2
4. 4

Afsluiting

- Hoe ging het samenwerken?

- Tips/tops voor jezelf en voor mij

- Heb jij je doel behaald?

Laten we het even testen!

Wat is het heetst qua temperatuur?
Wat zou dat voor effect hebben?

Laat leerlingen aanwijzen en proberen.
Oefen met het instellen van de magnetron.

Wat is de temperatuur van
kokend water?