S13 - Het persoonlijk, bezittelijk en aanwijzend voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

S13 - Het persoonlijk, bezittelijk en aanwijzend voornaamwoord

Doelen

1. Je kunt een persoonlijk voornaamwoord herkennen en gebruiken.
2. Je kunt een bezittelijk voornaamwoord herkennen en gebruiken.
3. Je kunt de verschillende aanwijzende voornaamwoorden herkennen.
4. Je kunt in elke situatie het juiste aanwijzende voornaamwoord gebruiken.
5. Je kunt bepalen of een voornaamwoord zelfstandig of bijvoeglijk gebruikt wordt.

Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

1. Mijn, jouw, haar, uw, ons, jullie etc.
2. Ik, jij, hij, zij, wij, jullie etc.
3. Het wijst iets aan: deze, die, dit en dat
4. Het plakt twee zinnen aan elkaar.

Zij heeft aan hem verkering gevraagd.

Het persoonlijk voornaamwoord is /
de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...

1. Zij
2. Zij, aan
3. hem
4. zij, hem

Weet je nog wat bezittelijke voornaamwoorden zijn? Zoek het bezittelijk voornaamwoord.

1. hem
2. ik
3. wij
4. mijn

Weet je nog wat aanwijzende voornaamwoorden zijn? Zoek het aanwijzend voornaamwoord.

1. voor
2. deze
3. hun
4. hier

Voornaamwoorden

Een woord dat het zelfstandig naamwoord vervangt waarover gesproken wordt, noemen we een voornaamwoord. Het staat 'voor' (in de plaats van) een naamwoord.

Persoonlijke voornaamwoorden

Een persoonlijk voornaamwoord is een woord dat verwijst naar een levend wezen.

Bezittelijke voornaamwoorden

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Bezittelijke voornaamwoorden

Voorbeeld: 

Is het jouw werk (= bijvoeglijk) of het hare (= zelfstandig)?

(!) Let in de 2de persoon enkelvoud goed op of je een persoonlijk of een bezittelijk voornaamwoord hebt: u vs. uw, jou vs. jouw

Wat doet u (= persoonlijk) met uw fiets (= bezittelijk)?

Ik hoop voor jou (= persoonlijk) dat je jouw (= bezittelijk) spullen vindt.

Aanwijzend voornaamwoord 

Een aanwijzend wijst iets of iemand aan: deze, dit, die en dat.

Voorbeelden:

Wil je deze koek (= bijvoeglijk) of die (= zelfstandig)?

Dit hondje (= bijvoeglijk)? Heb je dat (= zelfstandig) gisteren gezien?

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?

1. Ja
2. Nee

Zij kamt haar haar voor de spiegel.

Het persoonlijk voornaamwoord is... /
De persoonlijke voornaamwoorden zijn...

1. Zij
2. Zij, haar
3. Zij, haar, haar
4. haar

Persoonlijk voornaamwoord

1. hij
2. die
3. welke
4. hem

Ik heb ze van Marie geleend.

Het persoonlijk voornaamwoord is / de persoonlijke voornaamwoorden zijn ...

1. ik
2. ze
3. Marie
4. ik / ze

Haar is altijd een persoonlijk voornaamwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Het boek is van mij

Mijn speelgoed

Hun tassen

Ik schrijf hun een brief

Jouw zus

De hond is van jou

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord

jullie

me

je

haar

hij

uw

ons

ze

hun

zijn

jouw

hem

Persoonlijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Aanwijzend voornaamwoord

Deze

Hij

Zijn

Dat

Het

Hun

Mijn

Die

bezittelijk voornaamwoord

Doet

jullie

computer

ook

zo

raar?

Hun

auto

is

duurder