stadium 1 – beginnende dementie: minimale veranderingen;
stadium 2 – matig ernstige dementie: zorgvrager is vergeetachtig, verliest zelfvertrouwen en heeft besef van achteruitgang, haalt heden en verleden soms door elkaar;
stadium 3 – ernstige dementie: de zorgvrager leeft steeds meer in het verleden, is vaak een jongere versie van zichzelf, heeft in toenemende mate moeite zich verbaal te uiten, is volledig afhankelijk van anderen;
stadium 4 – ernstige dementie: interactie met de omgeving is beperkt, zorgvrager kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks en ligt een foetushouding (als een pasgeboren baby).