Reserveren en bestelling opnemen

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Gastheerschap

korte oefeningen voor de toets van Gastheerschap. 

Inhoud

1. Vragen beantwoorden met behulp van de computer.

2. Rollenspel. 

Gastheerschap

Het is 12:30 uur, mevrouw Walinga komt binnen om te lunchen.
Hoe begroet jij mevrouw?

1. Hoi!
2. Goedemorgen
3. Goedemiddag
4. Goedenavond

Wat zijn dingen die horen bij de persoonlijke hygiëne?

Representatief 

Eens

Oneens

Als gastheer moet je beleefd zijn.

Een gastheer wacht tot het moment dat de gasten hem roepen.

Een gastheer mag chagrijnig kijken.

Als gastheer mag je alles tegen de gasten zeggen

Een gastheer hoeft niets te weten van de gerechten.

Je loopt naar de nieuwe gasten toe als ze binnenkomen. 

Je begroet de gasten

Je vraagd de gasten of ze gereserveerd hebben

Je controleert de levering

Je helpt de gasten bij het uitdoen en weghangen van de jassen. 

Je vraagt of de gasten je willen volgen naar de tafel

Op welke manieren kunnen gasten afrekenen?

Uit welk land komt koffie oorspronkelijk?

Afrika

Wat is de naam van dit kopje koffie?

1. Espresso
2. Cappuccino
3. Americano

Americano is minder sterk dan een espresso. 

Wat is de naam van dit kopje koffie?

1. Koffie verkeerd / Café au lait
2. Cappuccino
3. Latte Macchiato
4. Americano

Koffie verkeerd --> helft koffie helft melk, donkerdere koffie

Bij het serveren van koffie, waar ligt het lepeltje?

1. Links van het kopje
2. Rechts onder het oortje van het kopje

Licor 34 is een?

1. Huishoudelijke drank
2. Frisdrank
3. Likeur
4. Distillaat

Distillaat --> mixdrankje

Huishoudelijke drank de makkelijke dranken. 

Welke kleur heeft de afvalbak van groente, fruit en tuinafval?

1. Groen
2. Blauw
3. Rood
4. Geel

De volgende vragen gaan over deze afbeelding!

Hoe noemen we dit gerecht?

1. Een sandwich
2. Een salade
3. Een uitsmijter
4. Een club sandwich

Een uitsmijter eet je als;

1. Diner
2. Lunch
3. Ontbijt

Zijn eieren plantaardig of dierlijke producten?

1. Plantaardig
2. Dierlijk

Wat zijn allergenen?

Stoffen waar een mens allergisch voor kunnen zijn (niet tegen kan zonder klachten te krijgen). 

Hoe heet het als je allergisch bent voor melk?

1. Allergie
2. Lactose intolerant
3. Vegetarisch
4. Veganistisch

Wat kunnen mensen met lactose intolerantie niet eten?

1. Smeerkaas
2. Karnemelk
3. Brie
4. Chocolade melk

Wat eten vegetariërs niet?

1. Vlees
2. Melkproducten
3. Eieren
4. Vis

Wat is de vakterm voor het afruimen van tafels?

Debarasseren

Wat is de vakterm voor het opwrijven van glaswerk, serviesgoed en bestek?

1. Poetsen
2. opwrijven
3. Purseren
4. Poleren

Wat behoort tot de vaste tafelattributen?

1. Kaars
2. Bloem
3. Peper en zout
4. Astbak

Wat is mastiek maken?

De voorbereidende werkzaamheden in een restaurant

Horen stofzuigen en ramenwassen bij de mastiekwerkzaamheden?

Ja!

Nee!

Ja, echter hoeft dit niet bij elke nieuwe gast te gebeuren. 

Wat betekend de vakterm; debrasseren?

1. Afwassen
2. Opruimen
3. De tafels gereed maken
4. Overleggen met collega's

Rollenspel! 

Het ontvangen van gasten: 

1 Gastheer/vrouw. 
2 gasten. 

Tijdens het uitvoeren van de rollenspellen hebben we respect voor de alle medespelers!!!

1. Je loopt naar de gasten toe als ze binnen komen
2. Je begroet de gasten.
3. Je vraagt of ze gereserveerd hebben
4. Je controleert de reservering.
5. Je helpt de gasten bij het uitdoen en weghangen van de jassen. 

6. Je vraagt of de gasten je willen volgen naar hun tafel. 

Rollenspel! 

Bestelling opnemen en serveren: 

1 Gastheer/vrouw.
2 gasten die een kleine bestelling doen. 
Tijdens het uitvoeren van de rollenspellen hebben we respect voor de alle medespelers!!!

1. De gastheer/ vrouw neemt de bestelling van de twee gasten op.
2. De gasten bestellen 2 kopjes koffie met 2 stukken appelgebak.
3. De gastheer / vrouw vraagt of er speciale wensen zijn? En denk aan bijverkoop en meerverkoop. 

3. De gastheer/ vrouw herhaalt de bestelling en haalt de bestelling op.

4. De gastheer/ vrouw serveert de bestelling op de juiste manier aan de gasten. 

Evalueren

- Hoe vond je het gaan?
- Wat vond je leuk / makkelijk. 
- Wat vond je lastig / vervelend.

- Wat vond het publiek van de uitvoering?