KLAS NL les 11

KLAS NL les 11
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

KLAS NL les 11

Slide 1 - Diapositive

Wat is dit?

Slide 2 - Diapositive

Schrijf het woord

Slide 3 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is dit?

Slide 6 - Question ouverte

Kibrom heeft ............ in zijn been. Hij kan bijna niet lopen.
A
koorts
B
pijn
C
zeer
D
zalf

Slide 7 - Quiz

Moustafa heeft een ............... De juf helpt hem niet goed.
A
pen
B
pijn
C
klacht
D
boos

Slide 8 - Quiz

De dokter schrijft een .................... Nu kan ik naar de apotheek.
A
medicijn
B
brief
C
kaartje
D
recept

Slide 9 - Quiz

Mijn hoofd doet pijn. Ik wil morgen naar het .................... van de huisarts.
A
spreekuur
B
gebouw
C
assistent
D
kamer

Slide 10 - Quiz

Mijn huid is heel droog. Ik moet ............... gebruiken

Slide 11 - Question ouverte

Mays is heel warm. Ze is bijna 39 graden. Ze heeft................

Slide 12 - Question ouverte

Moustafa gaat 3 keer .......... week naar zijn werk.

Slide 13 - Question ouverte

Vandaag is het maandag. ............. is het zondag en morgen is het dinsdag.

Slide 14 - Question ouverte

Ik kan mijn kleine broertje naar school brengen. Kun jij hem van school .........?

Slide 15 - Question ouverte

Ik heb hoofdpijn. Ik ben warm. Ik voel me niet lekker. Dan heb je .................. Je moet naar bed.

Slide 16 - Question ouverte

De huisarts heel veel ........................ Het spreekuur is altijd vol.

Slide 17 - Question ouverte

Eet jij 's morgens, ............................ of 's avonds warm?

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf een zin met het woord:
ziekenhuis

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf een zin met het woord:
trouwen

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf een zin met het woord:
's nachts

Slide 21 - Question ouverte

straks - of - wil - eten - je -?
Wil je nu eten............................

Slide 22 - Question ouverte

ze-pijn-want - in haar rug - heeft -
Marloes gaat naar de dokter.........

Slide 23 - Question ouverte

Ik kan op maandag naar de markt of..............................

Slide 24 - Question ouverte

Husam vindt pasta lekker maar......................

Slide 25 - Question ouverte

Mijn knie doet pijn en.......................

Slide 26 - Question ouverte

Mohammad draagt een blauwe broek want.......................

Slide 27 - Question ouverte

Mays kan niet met de fiets want....................

Slide 28 - Question ouverte

Kies uit: Deze - dit
.................... vriendin is heel aardig.

Slide 29 - Question ouverte

Kies uit: Deze - dit
................. hand doet pijn.

Slide 30 - Question ouverte

Kies uit: Deze - dit
.................. vest is paars.

Slide 31 - Question ouverte

Kies uit: die - dat
................ recept is al bij de apotheek.

Slide 32 - Question ouverte

Kies uit: die - dat
...................... broek is te klein.

Slide 33 - Question ouverte

Deze kamer is groot, maar .............. kamer is kleiner.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 34 - Quiz

Dit t-shirt is schoon, naar ............... t-shirt is niet zo schoon.
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 35 - Quiz

Neem je ......... boeken en die boeken allemaal mee?
A
deze
B
dit
C
die
D
dat

Slide 36 - Quiz

Deze kinderen kunnen nog niet zwemmen, maar ............... kinderen wel.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 37 - Quiz

Zal ik ................... boek lezen of dat boek?
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 38 - Quiz