3.2 Politieke stromingen (ideologieën)

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

ALLES WAT JE AANDACHT GEEFT GROEIT!

Wat gaan we deze periode nog doen? 

Toetsstof herhalen

(zie planning, denk erom 3.8 en 3.9 worden deze periode niet meer getoetst)

Noem 3 politieke stromingen

Liberalisme

Sociaaldemocratie

Confessionalisme

Solidariteit

Gelijkheid

Aanvullende rol overheid

Eigen verantwoordelijkheid

Economische vrijheid

Naastenliefde

Maatschappelijk middenveld

Passieve overheid

Actieve overheid

VVD en D66

PvdA, SP, GroenLinks, PvdD

CDA, CU en SGP

VERKIEZINGEN 

BELANGRIJKE BEGRIPPEN:

1. STELSEL VAN EVENREDIGE VERTEGENWOORDIGING

2. KIESDELER

3. ZETEL

4. DISTRICTEN- OF MEERDERHEIDSSTELSEL

WAT GEBEURT ER NA DE VERKIEZINGEN?

Na de verkiezingen wordt vastgesteld hoeveel stemmen de verschillende partijen die hebben meegedaan aan de verkiezingen hebben gekregen. In Nederland kennen we het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.

Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging.....Wat houdt dit in?

Alle geldig uitgebrachte stemmen worden gedeeld door het totaal aantal zetels 

Stel dan 12 miljoen mensen mochten stemmen en dat hiervan 11.4 miljoen echt zijn gaan stemmen. 

Dan moet je dus 11.4 miljoen delen door 150 (stoelen in de 2e Kamer).

Als je 1% van de stemmen hebt behaald, dan krijg je ook 1% van de zetels.

Wat is dan een kiesdeler?

De kiesdeler geeft aan hoeveel stemmen je nodig hebt voor een stoel in de Tweede kamer. Dus als je kijkt naar de vorige slide:

11.4 milj: 150zetels= 76.000 stemmen voor 1 zetel

Opdracht

Maak opdracht 12 op blz. 84 (max. 5 min.)

Einde les