3.4 Sociale wetten, schonere steden 3.5 De kolonie Nederlands-Indië

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

3.4 Sociale wetten, schonere steden 

3.5 De kolonie Nederlands-Indië

Uitleg

Paragraaf 3.4 en 3.5 gaan we niet behandelen voor een toets dit jaar. Maar volgend jaar komen deze onderwerpen wel terug en moet je dus al een klein beetje basiskennis hebben. 

Lees daarom beide paragrafen door en beantwoord de meerkeuzevragen om te kijken of je de stof begrepen heb. 

Sociale wetten

1. Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
2. Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
3. Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
4. Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Sociale wetten dienen om

1. woonsituatie te verbeteren
2. werksituatie te verbeteren
3. leven van de arbeiders te verbeteren
4. woon - en werksituatie te verbeteren

Wat was de eerste sociale wet?

1. kinderwet
2. arbeidswet
3. Kinderwetje van Van Houten
4. geen wet

Wat was geen sociale wet?

1. kinderwetje
2. achturige werkdag
3. leerplicht
4. algemeen kiesrecht

Wanneer kwam er algemeen kiesrecht voor mannen?

1. 1915
2. 1848
3. 1917
4. 1919

In welk jaar kwam er algemeen kiesrecht (mannen en vrouwen)

1. 1840
2. 1848
3. 1917
4. 1919

Waarom waren er zoveel epidemieën en massale sterfte?

1. Door de slechte hygiëne in de steden
2. Door de vele oorlogen
3. Doordat mensen veel van woonplekken wisselde

Wat was GEEN oorzaak van cholera en andere ziekten die ontstonden in arbeidersbuurten?

1. geen schoon drinkwater
2. kinderarbeid
3. slechte hygiëne
4. tochtige huizen

In de 19de en 20ste eeuw was poepophaler een beroep

1. Waar
2. Niet waar

Wat is kolonialisme?

1. Als landen handelen om eraan te verdienen
2. Als landen heersen over andere landen om eraan te verdienen
3. Als landen samenwerking om tegen andere in opstand te komen
4. Als mensen ervoor zorgen dat de slavernij wordt. afgeschaft.

Wanneer ging Nederland Indië als kolonie zien en noemde ze het Nederlands-Indië.

1. rond 1799
2. rond 1900
3. rond 1816
4. rond 1945

Nationalisme is:

1. Een eigen staat voor je land willen.
2. Een grote liefde hebben voor je eigen land en volk.
3. Een leger hebben om je eigen volk te verdedigen.
4. Niet zwakker willen zijn dan andere volken.

wat is imperialisme?

1. gebieden veroveren om machtig te worden
2. handel drijven met andere landen
3. ontdekkingsreizen maken om nieuwe landen te vinden
4. in eigen land blijven om oorlog te vermijden

Wat is het cultuurstelsel?

1. Producten die verbouwd worden en verkocht aan landen
2. Regels voor boeren in Indië om producten te verbouwen voor NL
3. Het culturele erfgoed van andere landen
4. Afspraken die gemaakt zijn zodat alle boeren dezelfde winst krijgen

Hoe werkt het cultuurstelsel

1. Je mag je eigen stukje grond houden
2. 1/5 deel verplicht verbouwen voor de Nederlanders
3. Specerijen verbouwen voor de Nederlanders
4. handelsmonopolie opbouwen

Voor wie was het cultuurstelsel erg goed?

1. de boeren in de kolonie
2. de Nederlanders

Wat was het doel van het cultuurstelsel?

1. Meer macht krijgen
2. Cultuur brengen in Indonesië
3. De kolonie winstgevend maken
4. Specerijen verhandelen

Wat werd er verbouwd voor het cultuurstelsel?

1. Koffie
2. Specerijen
3. Bananen
4. Aardappelen

Wat was het gevolg van het cultuurstelsel?

1. De inheemse boeren werden rijker
2. Hongersnood
3. De inheemse boeren kregen veel rechten
4. Er kwam veel kritiek en mensen gingen protesteren

wanneer was het einde van de cultuurstelsel

1. 1860
2. 1770
3. 1870
4. 1887

Om welke redenen kwam er geen einde aan het cultuurstelsel?

1. Liberalen wilde meer economische vrijheid
2. Liberalen kwamen in 1848 aan de macht
3. Er werd te weinig winst gemaakt.
4. Nederland wilde de inheemse bevolking opvoeden.

Hieronder staan 5 soorten samenlevingen. Zet de juiste middel van bestaan bij de juiste samenleving. 

Pre-agrarische samenleving.

Landbouwsamenleving

agrarisch-stedelijke samenleving

Industriële samenleving

Informatiesamenleving

jagen

verzamelen

landbouw

ambachten

landbouw

in fabrieken werken

bieden diensten aan

Volgende week SO H3 P1-3

Werk nu de leerdoelen uit van paragraaf 1-3 van hoofdstuk 3.