Blok 4 - les 14 - persoonsvorm en voegwoorden

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!
A
waar
B
niet waar
1 / 22
suivant
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!
A
waar
B
niet waar

Slide 1 - Quiz

lesdoel 1
Ik kan de persoonsvorm in een zin herkennen en benoemen.

Slide 2 - Diapositive

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat is het gezegde?

Slide 4 - Question ouverte

Het gezegde (gez)
Het gezegde bestaat dus uit de persoonsvorm en andere werkwoorden in de zin.

Voorbeeld: Ik heb oliebollen gegeten.
Pv= heb         rest van het gezegde= gegeten
Het hele gezegde is dus: heb gegeten.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Zoek in de volgende zinnen de persoonsvorm.

Slide 7 - Diapositive


De school is dicht.

Slide 8 - Question ouverte


We spelen het liefst Monopoly.

Slide 9 - Question ouverte

Soms kun je geen vraagzin gebruiken
Wie speelt in de tuin?




Slide 10 - Diapositive


Wie gaat er winnen?

Slide 11 - Question ouverte


Wie pakt het cadeau uit?

Slide 12 - Question ouverte

Als de vraagzin of van enkelvoud naar meervoud of andersom niet werkt?
Hoe gaat het met jou?




Wanneer loop jij naar Amsterdam?

Slide 13 - Diapositive


Hoe laat is het?
verander de tijd (tegenwoordige tijd - verleden tijd)

Slide 14 - Question ouverte


Hoe lopen de dieren door het bos?

verander de tijd (tegenwoordige tijd - verleden tijd)

Slide 15 - Question ouverte

LESDOEL 2
Ik weet dat je van twee zinnen één zin kunt maken met voegwoorden.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Welk voegwoord komt in de zin?
Hij is boos op jou,   ..... mokt hij.
A
of
B
maar
C
want
D
dus

Slide 18 - Quiz

Welk voegwoord komt in de zin?
Ik  heb nu geen tijd, ...... straks wel.
A
of
B
maar
C
want
D
dus

Slide 19 - Quiz

Maak van twee zinnen één zin!
Ik kocht een beeldje. Ik had er genoeg geld voor.

Slide 20 - Question ouverte

Taal
Les 14 - blz. 80

Juf leg het uit.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien