Leespad smullen maar wb p 20-27

Leespad smullen maar 
wb p. 20-27
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsLager onderwijs

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Leespad smullen maar 
wb p. 20-27

Slide 1 - Diapositive

Wat eet jij graag?

Slide 2 - Carte mentale

Maak jij soms zelf iets klaar?
ja
nee

Slide 3 - Sondage

Wat heb jij al eens klaargemaakt?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Lien

Kijk naar de foto's op p. 20 en 21 en lees het recept.

Slide 6 - Diapositive

Lees de verschillende stappen.
Zet ze in de juiste volgorde.

Slide 7 - Diapositive

1
2
3
4
5
Strooi er een koffielepel paprikapoeder en een kruimeltje scherpe peper over. Blijf af en toe roeren.
Voeg de ui toe en roer.
Pel de knoflook, doe de look door de knoflookpers en voeg aan de ui toe. Laat de ui en de look een paar minuten stoven.
Was de paprika's en de komkommer en snijd alles in stukjes.
Schil de ui en hak hem in stukjes.

Slide 8 - Question de remorquage

6
7
8
9
10
Nu moet je de blikken tomaten in de pan doen. Vul één leeg blik met warm water en giet dat ook in de pan.
Voeg de rijst erbij en roer goed om, zodat hij helemaal gaat glanzen.
Doe ook de gesneden paprika's erbij en roer opnieuw.
Strooi er een paar blaadjes basilicum over en leg een deksel op de pan. Zorg dat het vuur niet te hoog staat: het mengsel mag alleen zachtjes pruttelen. Voorlopig niet meer roeren.
Voeg de in stukjes gesneden komkommer bij de rest in de pan.

Slide 9 - Question de remorquage

Schil de ui en hak die in stukjes.
Wie is 'die'?
A
de ui
B
stukjes

Slide 10 - Quiz

Pel de knoflook en doe hem door de knoflookpers. Wie is 'hem'?
A
de knijper
B
de knoflook

Slide 11 - Quiz

Voeg de rijst erbij en roer goed om, zodat hij helemaal gaat glanzen. Wie is 'hij'?
A
de look
B
de rijst

Slide 12 - Quiz

Vul één blik met warm water en giet dat ook in de pan. Wat is 'dat'?
A
één blik
B
het warme water
C
de pan

Slide 13 - Quiz

Doe het gehakt in een lage bakpan op een matig vuurtje. Bak het korrelig door erin te duwen met een vork. Wat is 'het' ?
A
de bakpan
B
het vuurtje
C
het gehakt

Slide 14 - Quiz

Kijk af en toe of de rijst niet droogkookt voordat hij gaar is. Wie is 'hij'?
A
de rijst
B
de pan
C
gaar

Slide 15 - Quiz

Om dat goed te kunnen zien, steek je een vork tot op de bodem en houd je hem schuin. Wie is 'hem'
A
de bodem
B
de rijst
C
de vork

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Lien

Lees het recept op p. 25-26

Slide 18 - Diapositive

Welke leuke naam voor smorrebrod bestaat nog niet?
A
garnalen in een file
B
colaflesje
C
appelzonnetje
D
blozend kind

Slide 19 - Quiz

Zet de stappen in de juiste volgorde.

Slide 20 - Diapositive

1
2
3
4
Leg een onderlaag van zachte kaas, ham, worst of zalm.
Leg de sneetjes brood naast elkaar op tafel.
Leg overal een blaadje sla op.
Smeer er boter op.

Slide 21 - Question de remorquage

5
6
7
Over de appel en de banaan sprenkel je wat citroensap, om ze niet te laten verkleuren.
Werk af met een beetje gemalen peper.
Versier met een bovenlaag van schijfjes ei, tomaat, garnalen, appel, komkommer of banaan.

Slide 22 - Question de remorquage

God appetit! Dat is 'Smakelijk' in het Deens. Wat is 'dat'?
A
Deens
B
God appetit

Slide 23 - Quiz

De Denen houden ervan om leuke namen te bedenken. Ze hebben een naam voor elke soort smorrebrod. Wie is 'ze'?
A
De Denen
B
de namen

Slide 24 - Quiz

Leg een onderlaag van zachte kaas, ham, worst of zalm. Versier die met een bovenlaag van schijfjes ei, tomaat... Wat is 'die'?
A
het broodje
B
een onderlaag van zachte kaas, ham, worst of zalm.

Slide 25 - Quiz

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage