Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom!
Nodig:
Nieuw Nederlands
Schrift
iPad dicht op tafel
Slide 1 - Diapositive
Planning
Nakijken opdr. 6 'Woordenschat' & opdr. 4 'Lezen'
Spelling
Aan de slag!
Tweede les: bijvoeglijke bepaling (grammatica)
Slide 2 - Diapositive
Nakijken
Opdracht 6 Woordenschat hf. 1 p. 23
&
Opdracht 4 Lezen hf. 1 p. 11
Slide 3 - Diapositive
Woordenschat opdr. 6 p. 23
1. Strategie
2. Onderschrijven
3. Onontbeerlijk
4. Infanterie
5. Guerrilla
6. Logistiek
7. Fysiek
8. Beramen
9. Propaganda
10. Defensief
Je houdt over: capituleren, demoraliseren, fingeren, prestige, vermeend.
Lezen opdr. 4 p. 11
Slide 4 - Diapositive
Upload hier je nagekeken huiswerk
Slide 5 - Question ouverte
Lesdoel
Je kent de spellingregels van lj 1 (hoofdletters, leestekens,
meervoud, bijv. nw.).
Slide 6 - Diapositive
Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent, loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen
Slide 7 - Diapositive
Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.
Slide 8 - Diapositive
Wanneer gebruik je hoofdletters?
Slide 9 - Question ouverte
Hoofdletters
Aan het begin van een zin
Bij namen
Bij woorden die van namen zijn afgeleid
Niet bij:
dagen, maanden, seizoenen en windstreken
Slide 10 - Diapositive
Met of zonder hoofdletters?
A
Pinksteren
B
pinksteren
Slide 11 - Quiz
Met of zonder hoofdletters?
A
PSV
B
psv
Slide 12 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant
Slide 13 - Quiz
Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 14 - Quiz
Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
In een aanhef schrijf je de eerste verwijzing naar een naam altijd met een hoofdletter. Het is dus meneer Van Dalen, Jan van Dalen of meneer J. van Dalen.
A
mevrouw van Zaalen
B
Katya van Zaalen
C
docente Van Zaalen
D
K.L. van Zaalen
Slide 15 - Quiz
Wanneer gebruik je een dubbele punt?
A
Tussen de delen van een opsomming
B
Voor voegwoorden (maar, doordat)
C
Tussen twee persoonsvormen
D
Voor een toelichting of aankondiging (bijv. opsomming of citaat)
Slide 16 - Quiz
Leestekens
Punt: aan het einde van een gewone zin
Vraagteken: aan het einde van een vraag
Uitroepteken: aan het einde van een zin om extra nadruk te geven
Komma:
Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
Tussen twee persoonsvormen
Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin
Voor een naam of een uitroep aan het einde van een zin
Voor voegwoorden (maar, omdat, tenzij, want etc.)
Slide 17 - Diapositive
Leestekens vervolg
Dubbele punt: voor een toelichting of aankondiging (van bijvoorbeeld een opsomming of citaat)
Aanhalingstekens: Voor en na een citaat
Slide 18 - Diapositive
Goede meervouden
Foute meervouden
zeeën
ponys
skiën
perziken
boefen
boefjes
Slide 19 - Question de remorquage
Wat is goed?
A
bacterieën
B
bacteriën
Slide 20 - Quiz
Welke is goed?
A
melodieën
B
melodiën
Slide 21 - Quiz
Meervouden
Meervoud op -en:
- -en achter een woord. (land-landen)
- woorden op -ee krijgen meervoud met -ën (zee - zeeën)
- woorden op -ie krijgen meervoud met -ën of -n (knie - knieën, bacterie - bacterieën) --> let op klemtoon!
Slide 22 - Diapositive
Meervoud vervolg
Meervoud op -s:
- een -s achter het woord zetten (kijkers)
- bij -a, -o, -u, -i of -y krijg je 's (pony's, baby's)
- bij afkortingen krijg je 's (wc's)
Let op: cadeaus, displays.
Slide 23 - Diapositive
Bijvoeglijk naamwoord
Bij een lange vorm een - e achter het woord zetten.
Soms een letter verdubbelen (stil - stille)
Soms een a, e, o of u weghalen (duur, dure)
Soms van een -f een -v maken (lief, lieve)
Soms van een -s een -z maken (boos, boze)
Slide 24 - Diapositive
Aan de slag!
Maak opdracht 2 t/m 5 (p. 33 - Spelling)
Eerste 10 minuten in stilte werken, daarna mag je overleggen op fluistertoon.
Klaar? Kies iets uit de Talen-Ontdekdoos of pak een mooi boek uit de kast en ga lekker lezen.