Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Planning
Lesdoel
Bespreken opdracht 3 Lezen hf. 1 (blz. 9 & 10)
Maken opdracht 4 Lezen hf. 1 (blz. 11 & 12)
Korte pauze
Spelling: hoofdletters & leestekens
Aan de slag!
Afsluiting klassikaal
Huiswerk & taalvout
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel:
Na de les:
Weet je hoe je een tekst oriënterend leest, kun je het onderwerp benoemen en woordbetekenissen uit de tekst afleiden.
Weet je wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt.
Slide 3 - Diapositive
Bespreken opdr. 3 Lezen hf. 1
Nieuw Nederlands boek --> blz. 9 & 10
Luister goed en kijk kritisch na!
Slide 4 - Diapositive
Poëziealbum
Slide 5 - Diapositive
Aan de slag!
Maak opdracht 4 van Lezen hf. 1 (blz. 11).
Eerst 5 minuten in stilte werken!
Klaar?
Lees de groene theorie van Spelling hf 1. (blz. 31 en 32)
Maak opdr. 2 & 3 (blz. 32).
timer
5:00
Slide 6 - Diapositive
Korte pauze!
timer
2:00
Slide 7 - Diapositive
Planning
Lesdoel
Bespreken opdracht 3 Lezen hf. 1 (blz. 9 & 10)
Maken opdracht 4 Lezen hf. 1 (blz. 11 & 12)
Korte pauze
Spelling: hoofdletters & leestekens
Aan de slag!
Afsluiting klassikaal
Huiswerk & taalvout
Slide 8 - Diapositive
Waarom is spelling belangrijk?
leraar jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn ik gaf jaap een uitbrander waarop die zei ach vent loop naar de duivel en wat hebt u toen gedaan vraagt de directeur ik ben meteen naar u toegekomen antwoordt leraar jansen
Slide 9 - Diapositive
Hierom dus!
Leraar Jansen stormt boos binnen bij de schooldirecteur.
"Ongelooflijk hoe brutaal de kinderen van tegenwoordig zijn. Ik gaf Jaap een uitbrander waarop die zei: Ach vent, loop naar de duivel!"
"En wat hebt u toen gedaan?" vraagt de directeur.
"Ik ben meteen naar u toegekomen", antwoordt leraar Jansen.
Slide 10 - Diapositive
Verschillen in betekenis
- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen
- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen
Waardoor komt het verschil in betekenis?
Slide 11 - Diapositive
Hoofdletters
Gebruik hoofdletters:
Aan het begin van een zin.
Bij namen.
Bij topografische namen, dus namen van steden, provincies, landen, rivieren, etc.
Slide 12 - Diapositive
Hoofdletters
Let op!
Het is A. F. Th van der Heijden, maar ook meneer Van der Heijden.
Wat is het verschil?
Slide 13 - Diapositive
Hoofdletters
Geen hoofdletters:
1. dagen: maandag, dinsdag...
2. maanden: oktober, november...
3. seizoenen: herfts, winter....
4. windstreken: noorden, oosten...
Slide 14 - Diapositive
Hoofdletter of niet?
A
ommen
B
Ommen
Slide 15 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
naardermeer
B
Naardermeer
Slide 16 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
januari
B
Januari
Slide 17 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
titanic
B
Titanic
Slide 18 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
intertoys
B
Intertoys
Slide 19 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
zuid-Holland
B
Zuid-Holland
Slide 20 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
mevrouw Van der Vaart
B
mevrouw van der Vaart
C
Mevrouw Van Der Vaart
Slide 21 - Quiz
Hoofdletter of niet?
A
J. Van der Plas
B
J. Van Der Plas
C
J. van der Plas
Slide 22 - Quiz
Leestekens
Je kunt een zin op drie manieren eindigen:
1. met een punt: .
2. met een vraagteken: ?
3. met een uitroepteken: !
Slide 23 - Diapositive
Voeg hoofdletters en leestekens toe: de oekraïnse woont nu in amerika
Slide 24 - Question ouverte
Aan de slag!
Lees de groene theorie van Spelling hf. 1 op blz. 31 & 32.