Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.
Bijvoorbeeld:
fiets + tas = fietstas
Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:
bananenschil, paardensport
- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn
- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot
- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats
- Als het woord geen meervoud kent: rijstepap
- Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk
Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.
fiets + maker = fietsenmaker
beer + sterk = beresterk
dorp + café = dorpscafé
Tussenletter -s-
De tussenletter -s schrijf je:
De tussenletter -s- kun je meestal horen.
Begint het tweede woord ook met een s- of s-klank, vervang dan het tweede woord om de tussenletter -s- te horen.
Bijvoorbeeld:
meningsverschil - varkensstal / varkensvlees
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.