NaSk1 jaar 3 - Les 54: H5 en H6

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood

 




Startopdracht:
Log in op de LessonUp





 
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:
- Boeken en schrift
- BINAS
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Pen en potlood

 




Startopdracht:
Log in op de LessonUp





 

Slide 1 - Diapositive

Herhaling hoofdstuk 5

Slide 2 - Diapositive

Wat is een vlam?
A
Brandende vaste stof
B
Brandende vloeistof
C
Brandend gas
D
Brandende zuurstof

Slide 3 - Quiz

Volledige verbranding
Onvolledige verbranding

Slide 4 - Question de remorquage

Branddriehoek bestaat uit Brandstof, Zuurstof en ... ?
A
Katalysator
B
Ontbrandingstemperatuur
C
Temperatuur
D
Aardgas

Slide 5 - Quiz

Welke brandstof geeft per liter verbranden de meeste warmte?
A
Methaan
B
Waterstof
C
Propaan
D
Butaan

Slide 6 - Quiz

Hoeveel warmte komt vrij als ik 5 liter benzine verbrand?
A
33 MJ
B
6,6 MJ
C
165 MJ
D
165 000 J

Slide 7 - Quiz

Welke vorm van warmtetransport wordt tegengehouden door isolatiedeken?
A
Geleidingswarmte
B
Stralingswarmte
C
Stromingswarmte

Slide 8 - Quiz

Welke vorm van warmtetransport komt voor in het metaal van een radiator?
A
Geleidingswarmte
B
Stralingswarmte
C
Stromingswarmte

Slide 9 - Quiz

Welke vorm van warmtetransport zorgt ervoor dat lucht in de kamer circuleert?
A
Geleidingswarmte
B
Stralingswarmte
C
Stromingswarmte

Slide 10 - Quiz

Welke 'kleur' voelen wij als stralingswarmte?
A
Röntgenstraling
B
UV-straling
C
IR-straling
D
Zichtbaar licht

Slide 11 - Quiz

Welk materiaal isoleert het best?
(lambda waarde)
A
Steenwol
B
Cellenbeton
C
Spaanplaat
D
gips

Slide 12 - Quiz

Welke is een fossiele brandstof?
A
Windenergie
B
Zonne-energie
C
Biomassa
D
Aardgas

Slide 13 - Quiz

Welke nadelen zijn er aan het gebruiken van fossiele brandstoffen?
Standbeelden gaan stuk
Vissen gaan dood
Luchtkwaliteit gaat achteruit
Zure regen
Thermische verontreiniging
Roet en fijnstof

Slide 14 - Question de remorquage

Waarom spreken we van een versterkt broeikaseffect?
"Het is versterkt ... "
A
door meer smeltwater
B
door meer fossiele brandstof verbranden
C
door natuurlijke processen
D
door een dikkere ozonlaag

Slide 15 - Quiz

Hoe komt het dat een hybride auto minder brandstof verbruikt bij het optrekken?
A
Elektromotor helpt mee
B
Beter rendement van de motor
C
Hij rijdt helemaal op elektriciteit
D
Dat valt binnen de actieradius

Slide 16 - Quiz

Welke energieomzetting geldt bij windmolens?
A
Straling - Elektrisch - Beweging
B
Beweging - Elektrisch
C
Beweging - Straling
D
Chemisch - Beweging

Slide 17 - Quiz

Ik heb 58% rendement en begin met 750 J. Hoeveel energie is over?
A
435 J
B
315 J
C
475 J
D
528 J

Slide 18 - Quiz

Bij een energie-omzetting begin ik met 600 kJ energie en gaat er 100 kJ verloren. Hoe groot is het rendement?
A
16,7%
B
83,3%
C
600%
D
120%

Slide 19 - Quiz

Waardoor lijkt de wet van behoud van energie niet altijd te kloppen?
A
Hij klopt wel altijd
B
Er wordt altijd wat warmte opgenomen
C
Er gaat door straling energie verloren
D
Energie gaat verloren door warmteverlies

Slide 20 - Quiz

Wat is het meetbereik van de hiernaast afgebeelde thermometer?
A
O tot 100 graden Celsius
B
120 graden Celcius
C
20 tot 120 graden Celcius
D
100 graden Celcius

Slide 21 - Quiz

Lees de temperaturen af van de 5 thermometers
A
49 , 112, 13, 240, 52 graden Celsius
B
49, 108, 13, 230, 50 graden Celcius
C
50, 108, 13, 230, 52 graden Celcius
D
50, 112, 15, 240, 50 graden Celcius

Slide 22 - Quiz

Hst 6 Het weer 

Slide 23 - Diapositive

Een digitale thermometer maakt gebruik van
A
Een vloeistof
B
Infrarode straling
C
Een bimetaal
D
Een NTC

Slide 24 - Quiz

Wat zet bij een hogere temperatuur meer uit?
A
Aluminium
B
Ijzer

Slide 25 - Quiz

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er drukt meer lucht op 1 m2
B
er drukt minder lucht op 1 m2

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Vidéo

Punten met een gelijke luchtdruk
heten:
A
Isobaren
B
Isothermen
C
Isotopen
D
Isostaren

Slide 28 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 29 - Quiz

Wind waait van
A
Hoge druk naar lage druk
B
Lage druk naar hoge druk
C
Koud en nat weer
D
Warm en droog

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Vidéo

Hoe heet de overgang van de vaste fase naar de vloeistoffase?
A
smelten
B
stollen
C
sublimeren
D
condenseren

Slide 32 - Quiz

Hoe heet de overgang van de vaste fase naar de gasfase?
A
sublimeren
B
vervluchtigen
C
condenseren
D
rijpen

Slide 33 - Quiz

De hoeveelheid water die koude lucht kan bevatten is groter / kleiner dan in warme lucht
A
groter
B
kleiner

Slide 34 - Quiz

Wanneer ontstaan er onderkoelde regendruppels?
A
Bij een temperatuur hoger dan 0 graden Celsius
B
Bij een temperatuur lager dan 0 graden Celcius
C
Bij een temperatuur van 0 graden Celsius

Slide 35 - Quiz

Klopt de volgende bewering?
Sneeuwvlokken ontstaan uit ijskristallen die tijdens het rijpen van waterdamp in een wolk.
A
ja
B
nee

Slide 36 - Quiz