Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Telefoongesprekken
Les 17
Slide 1 - Diapositive
BELLEN IS ECHT NIET MEER VAN DEZE TIJD...?
WAAR
NIET WAAR
Slide 2 - Sondage
Bellen hoe ging dat vroeger?
- Wie weet hoe dit vroeger ging?
- Kijk daarna het filmpje op de volgende slide
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Wie weet wat dit is en wat erin staat?
Slide 5 - Diapositive
Ben je wel eens 1 dag zonder telefoon/ mobiel?
A
JA
B
NEE, ECHT NIET
C
TROUWENS... LIJKT ME WEL WAT
D
IK GA HET MORGEN PROBEREN :)
Slide 6 - Quiz
Hoe vaak bel jij per week?
A
Ik heb geen telefoon
B
1 tot 3x
C
4 tot 6x
D
7 of meer
Slide 7 - Quiz
JE BENT OP ZOEK NAAR EEN STAGE PLEK, WAT DOE JE?
A
BELLEN
B
WHATSAPPEN
C
MAILEN
D
IK GA BIJ ZE LANGS
Slide 8 - Quiz
Persoonlijk langsgaan
Dit is het allerbeste, omdat de stageplek al een gezicht heeft bij de persoon. En de eerste indruk is zo belangrijk. Daarnaast kun jij duidelijk je interesse kenbaar maken en de sfeer voelen van het stagebedrijf.
Slide 9 - Diapositive
WAT MOET JE OP VOORHAND WETEN, WANNEER JE GAAT BELLEN NAAR EEN (POTENTIEEL) STAGE BEDRIJF OF WERK... WELKE VOORBEREIDINGEN NEEM JE
Slide 10 - Question ouverte
Voorbereiding
Wat is het doel om iemand te bellen?
Aan wie ga je wat vragen? (heb je bijv. voor die tijd op de website gekeken?)
Wat ga je vertellen?
Hoe ga dat vragen?
Wat voor informatie heb je tijdens het gesprek nodig?
Opening
Begroeten, naam en de naam van school noemen.
Vraag naar de juiste persoon
Vertellen waarom je belt
Slide 11 - Diapositive
Vooraf
Stemgebruik
Let op: Je tempo, volume en intonatie
Woordkeus aan de telefoon:
Correct Nederlands
Spreek in de tegenwoordige tijd.
Gebruik geen verkleinwoorden.
Wees behulpzaam.
Slide 12 - Diapositive
De telefoon gaat. Je neemt op. Wat zeg je als eerste?
A
Niks, ik wacht tot de ander iets zegt.
B
Ik zeg "Hallo".
C
Ik zeg "hallo" tegen de ander en ik zeg mijn naam.
D
Ik vraag waarom de ander belt
Slide 13 - Quiz
Waar of niet waar? Je hoeft niet te zeggen waarom je belt als de ander heeft opgenomen.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
Als ik iemand bel, wie bepaalt dan waar we over praten?
A
Ik bepaal, want ik heb gebeld.
B
Ik wacht tot de ander begint te vertellen.
Slide 15 - Quiz
Wie praat er tijdens het gesprek?
A
Alleen ik
B
Alleen de ander
C
We praten allebei tegelijk
D
We praten om de beurt
Slide 16 - Quiz
Goed of fout? Als ik wil stoppen met bellen hang ik gewoon op.
A
goed
B
fout
Slide 17 - Quiz
Hoe beëindig je een telefoongesprek? Waar moet je aan voldoen?
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
Theorie: een telefoongesprek voeren
Slide 20 - Diapositive
Formeel en informeel
Formeel: betekend netjes, zakelijk en tot de publieke domein behorend.
Informeel: niet zakelijk, ongedwongen, tot de privé sferen behorend.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Is het volgende gesprek formeel of informeel?
Afspraak kapper
A
Formeel
B
Informeel
Slide 23 - Quiz
Is het volgende gesprek formeel of informeel?
Uitslag voetbal
A
Formeel
B
Informeel
Slide 24 - Quiz
Afmelden voor een stage
Luister naar het geluidsfragment wat gaat goed en wat kan beter?
Fietsenzaak
Slide 25 - Diapositive
Hoe zou jij reageren als stagiaire als je niet naar stage kunt?
Slide 26 - Carte mentale
Hoe was de reactie van het stagebedrijf?
Slide 27 - Carte mentale
Vragen voor vakantiebaan op stage.
Luister het geluidsfragment wat is goed en wat is niet goed.
Vakantiebaan
Slide 28 - Diapositive
Wat gaat goed goed en wat kan beter in het gesprek?
Slide 29 - Carte mentale
Vragen voor een stageplek
Luister het geluidsfragment wat is goed en wat is niet goed.
RD4 stage
Slide 30 - Diapositive
Wat gaat goed in het gesprek en wat kan beter?
Slide 31 - Carte mentale
Stage bij de Frituur, er wordt een bestelling geplaatst via de telefoon. Welke informatie moet jij allemaal weten van de persoon die belt.
Slide 32 - Carte mentale
Luister het geluidsfragment
Jij loopt stage bij de Frituur - Het frietje van Pietje
Noteer alle informatie die jij moet weten.
Bestelling Frituur
Slide 33 - Diapositive
Welke informatie heb jij gemist van de klant?
Slide 34 - Carte mentale
Oproep gaat mis
Verkeerd verbonden
Slide 35 - Diapositive
Het verkeerde nummer, goed of slecht afgehandeld van het gesprek?
A
Slecht
B
Goed
Slide 36 - Quiz
Te laat op school
Luister het fragment
Verslapen
Slide 37 - Diapositive
Hoe kan de leerling beter reageren.
Slide 38 - Carte mentale
Slide 39 - Carte mentale
Opdracht
Je staat in de winkel en er belt een klant. Hoe neem je de telefoon aan? De klant wil een bestelling doorgeven. Hij of zij spelt de naam met behulp van het telefoonalfabet.
Schrijf een telefoonscript en oefen dit in de winkel in tweetallen