BERH 10.4 De hersenen

 10.4 De hersenen
Regeling - M4
1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 46 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

 10.4 De hersenen
Regeling - M4

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma 
  1. BS1 t/m BS3 quizz (HO)
  2. BS4 (her)leren
  3. BS 4 quizz

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

QUIZ -Herhalingsopdrachten
BS1 t/m BS3

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Om je bewust te worden van een prikkel moet deze prikkel eerst verwerkt worden in de....
BS2
BS1
A
zintuigcellen
B
zenuwen
C
spieren
D
hersenen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

TASTPRIKKEL
IMPULS
ZINTUIGEN
LICHTPIKKEL
DRAG EN DROP!
je ziet een kat in de verte
zien, ruiken, horen, proeven en voelen
je knuffelt een hond 
gevoelszenuwen in je huid geleiden elektrische signalen  van je tastzintuig naar het centrale zenuwstelsel.
in de ogen, in de neus, in de huid, in het oor en in de mond vind je de...

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen zijn zenuwcellen?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestudeer dit plaatje (BS2)

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BS2
DRAG EN DROP!
Gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen
Schakelcellen
geleiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel
geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren 
geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel 
 liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel.
geleiden impulsen in meer dan een richting 

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

BS2
DRAG EN DROP!
Welke zenuwen zijn bij deze activiteiten betrokken?
 Genietend van je ijs, sla je de mensen om je heen gade.
Genietend van je ijs, sla je de mensen om je heen gade. Daarna kom je binnen in een lege en donkere kamer.
Je komt binnen in een lege en donkere kamer.

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestudeer dit plaatje (BS3)

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer(s) geeft de tussenwervelschijf aan van de wervelkolom?
A
1
B
9
C
4
D
8

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer(s) geeft de ruggenmerg aan?
A
1
B
10
C
2
D
8

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer(s) geeft een gemengde zenuw aan?
A
1
B
10
C
2
D
8

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

van welke typen zenuwcellen bevinden zich uitlopers in deel 6?
A
bewegingszenuwcellen
B
gevoelszenuwcellen
C
bewegingszenuwcellen en gevoelszenuwcellen (gemengde zenuw)
D
schakelcellen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding hiernaast zie je een doorsnede van het ruggenmerg.

Bij welk punt komt een impuls die ontstaat in je hand?

A
Bij punt 1
B
Bij punt 2
C
Bij punt 3
D
Bij punt 4

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar komen in het ruggenmerg de impulsen aan die afkomstig zijn van zintuigen?
A
Aan de buikzijde
B
Aan de rugzijde

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar liggen de cellichamen van gevoelszenuwcellen?
A
In de witte stof van het ruggenmerg
B
In de grijze stof van het ruggenmerg
C
In zenuwknopen vlak bij het ruggenmerg
D
overal binnen het ruggenmerg

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk nummer is de grijze stof in het ruggenmerg weergegeven?
A
6
B
7
C
8
D
2

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met welk nummer is de gevoelszenuw weergegeven?
A
2
B
6
C
7
D
8

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer geeft het cellichaam van een gevoelszenuw aan?
A
1
B
2
C
6
D
8

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer geeft het cellichaam van een schakelcel aan?
A
6
B
2
C
8
D
9

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk nummer geeft het cellichaam van een bewegingszenuw aan?
A
9
B
2
C
6
D
8

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

BS4
DE HERSENEN

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HERSENCENTRA

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BS 4 QUIZZ
Lees de vragen goed door!

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet
onderdeel 1?
A
Grote hersenen
B
Kleine hersenen
C
Hersenstam
D
Ruggenmerg

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Uit welke delen bestaan de hersenen?
A
De grote hersenen, kleine hersenen en de CZS
B
Alleen de CZS
C
De grote hersenen, kleine hersenen en de hersenstam
D
Alle zenuwen bij elkaar

Slide 33 - Quiz

Uit 

WELKE DEEL VAN JE HERSENEN VERWERKT IMPULSEN VANUIT JE ZINTUIGEN, SLAAT INFORMATIE OP EN LOST PROBLEMEN OP (COGNITIEF FUNCTIE)?
A
De hersenstam
B
De kleine hersenen
C
De grote hersenen en hersenstam
D
De grote hersenen

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


WELKE DEEL VAN JE HERSENEN ZORGT VOOR EEN GOEDE motoriek, coördinatie en evenwicht?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De hersenstam
D
De grote hersenen en kleine hersenen

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


WELKE DEEL VAN JE HERSENEN REGEL JE HARTSLAG, ADEMHALING, BLOEDSOMLOOP, SPIJSVERTERING EN SLIKKEN?
A
De grote hersenen
B
De kleine hersenen
C
De hersenstam en de kleine hersenen
D
De hersenstam

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.

Welke letter geeft
de grote hersenen aan?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
D
Letter S

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding.

Welke letter geeft
de hersenstam aan?
A
Letter P
B
Letter Q
C
Letter R
D
Letter S

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk onderdeel van je centrale zenuwstel zorgt ervoor dat je bij tennis een bal kunt terugslaan?
A
Ruggenmerg
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Grote hersenen

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen.

In welk deel van de hersenen is dat?
A
de hersenstam
B
de grote hersenen
C
het ruggenmerg
D
de kleine hersenen

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doen de kleine hersenen?
A
Verdelen de impulsen die binnenkomen vanuit je romp en ledematen naar de rest van je hersenen
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de smaakzintuigen in de tong worden geprikkeld, worden er impulsen geleid naar het centrale zenuwstelsel. In een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel worden deze impulsen verwerkt, zodat de gewaarwording 'zoet' optreedt.

In welk deel van het centrale zenuwstelsel gebeurt dit?
A
in de grote hersenen
B
in de hersenstam
C
in de kleine hersenen
D
in het ruggenmerg

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de urineblaas vol is gaan er impulsen via zenuwen naar het ruggenmerg. Via het ruggenmerg gaan daarna impulsen naar een bepaald gebiedje in de grote hersenen. Vanuit dit gebiedje gaan er impulsen naar het plascentrum in (...). Dat plascentrum geeft impulsen af, die het plassen op gang brengen. Bij het plassen zijn spieren betrokken.

Waar ligt het plascentrum?

A
in de grote hersenen
B
in de hersenstam
C
in de kleine hersenen
D
in het ruggenmerg

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tetanus is een ziekte die wordt veroorzaakt door bacteriën. Ze produceren een giftige stof die pijnlijke spierkrampen veroorzaakt. De bacteriën komen vooral voor in aarde en straatvuil. Om te beschermen tegen tetanus worden kinderen voordat ze één jaar oud zijn, tegen de ziekte ingeënt met een vaccin. Als ze vier en negen jaar oud zijn, worden ze nogmaals ingeënt. Daarna zijn ze ongeveer tien jaar immuun voor tetanus. Het tetanusgif kan vanuit het bloed in uitlopers van zenuwcellen terechtkomen en via het zenuwstelsel verspreid worden. Roberto wordt door een hond in zijn arm gebeten en raakt besmet met tetanusbacteriën. Het tetanusgif komt in zijn centraal zenuwstelsel terecht via uitlopers in een armzenuw. Welk deel van zijn centraal zenuwstelsel wordt dan als eerste bereikt?
A
in de grote hersenen
B
in de hersenstam
C
in de kleine hersenen
D
in het ruggenmerg

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hersencentrum of hersencentra is verbonden met spieren?
A
centra voor beweging
B
centra voor beweging, schrijfcentrum
C
schrijfcentrum, spraakcentrum, centra voor beweging
D
geen enkele, allemaal verbonden met zintuigen

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

maak de volgende oefeningen!
puzzel: https://biologiepagina.nl/Puzzels/vmbo3regeling.htm
begrippen: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Begrippen/regelingzenuwvmbo.htm
type zenuwcellen: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Zenuwen/zenuwcellenob.htm
hersenen: https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Hersenen/hersenenonderbouw.htm
Test Jezelf (leermiddelen)
Toets peppels antwoorden bekijken

Slide 46 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions