Maak een goede zin 2. herhaling (want, omdat)- diglin lijst 1 t/m 8

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Maak goede zinnen. 
(opdracht 1 = herhaling les 1)

Slide 1 - Diapositive

De zinnen van de eerste opdracht komen uit de vorige les. De zinnen zijn gemaakt met woorden uit Diglin lijst 1 t/m 8.
de zeep - in de zon - ligt

Slide 2 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

zit - de kip - in de boom

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

een noot - eet - bij het vuur - de man

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

het doosje - vandaag - ik - leg - op de plank

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een samengestelde zin.
Maak van 2 korte zinnen 1 lange zin.
Je pakt daarvoor een 'voegwoord'.
korte zin
korte zin
voeg-
woord
lange zin

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: 
Ik eet. Ik heb honger. 
Na zin 1 haal je de punt weg.
Zet een komma neer. 
Ik eet.
Ik heb honger.
want
Ik eet, want ik heb honger. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: 
Ik ga naar bed. Ik ben moe.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer. 
Ik ga naar bed.
Ik ben moe.
want
Ik ga naar bed, want ik ben moe.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: 
Ik geef moeder een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer. 
Ik geef moeder
een kus.
Ze is lief.
want
Ik geef moeder een kus, want ze is lief. 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'want'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kat pakt de kaas.
Hij heeft honger.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is donker.
Het is nacht.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik eet geen biet. Ik vind biet vies.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld: 
Ik geef mama een kus. Ze is lief.
Na zin 1 haal je de punt weg. Zet een komma neer.
Let op! De persoonsvorm staat aan het einde van de zin! 
Ik geef mama
een kus.
Ze is lief.
omdat
Ik geef mama een kus, omdat ze lief is

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak nu zelf samengestelde zinnen. 

Gebruik het woordje 'want'.

Denk aan de hoofdletter, de komma en de punt! 
Maak nu zelf samengestelde zinnen.
Doe dit met het woordje 'omdat'. 

Denk aan:
* DE HOOFDLETTER
* De komma --> ,
* De punt --> .  

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De kat pakt de kaas.
Hij heeft honger.

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is donker.
Het is nacht.

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De kok maakt eten. Dat is zijn werk.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik eet geen biet. Ik vind biet vies.

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Klaar!

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions