1M FR week 24

Bonjour 1M / 1MK
8 juin à 12 juin
les cours de français
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bonjour 1M / 1MK
8 juin à 12 juin
les cours de français

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce que tu vas faire?
Wat ga je doen?
- on répète (we herhalen)
- répondre aux questions (vragen beantwoorden)
- faire les exercices (opdrachten maken)
-la conclusion (de samenvatting)
- Les devoirs (het huiswerk)

Slide 2 - Diapositive

On répète et répondre aux questions
Vorige les is het bezittelijk voornaamwoord behandeld.

Bekijk de volgende uitleg-video en beantwoord daarna de slides.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Schrijf het bezit.vnw op van de volgende zin: Il a mon sac à dos.

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf de bezit.vnw op van:
Son livre est dans ma chambre.

Slide 6 - Question ouverte

Les réponses
De antwoorden:
Il a mon sac à dos.

In deze zin is mon het bezittelijk voornaamwoord.
Want: 'sac à dos' is het zelfstandig naamwoord.
'sac à dos' = mannelijk enkelvoud.

Slide 7 - Diapositive

les réponses
Son livre est dans ma chambre.

livre = zelfstandig nw, mannelijk enkelvoud => son

chambre = zelf.nw, vrouwelijk enkelvoud => ma

Slide 8 - Diapositive

tante
parents
père
mon
ma
mes

Slide 9 - Question de remorquage

On répète: avoir/ être / -er
De volgende slides gaan over de onregelmatige en de regelmatige werkwoorden.
Deze grammatica is in in hoofdstukken 1 tot en met behandeld.
Die worden nu herhaald.

Bekijk en beantwoord de volgende slides.

Slide 10 - Diapositive

Het werkwoord être
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 11 - Question de remorquage

Het werkwoord avoir
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 12 - Question de remorquage

Is het werkwoord een vervoeging van être of avoir??

Sleep de vervoeging  naar het goede werkwoord.
AVOIR
ÊTRE
je suis
tu as
nous sommes
j'ai 
elle a
vous avez
elles
 sont
tu es 
il est
ils ont

Slide 13 - Question de remorquage

Ils/elles
Je/J'
Vous
Tu
Nous
Il/elle/on
stam + ons
stam + s
stam + /
stam + ent
stam + ez
stam + s

Slide 14 - Question de remorquage

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 15 - Question de remorquage

la conclusion
De samenvatting van de les:
Bij het bezit.vnw kijk je naarhet woord dat erachter komt: m, v of mv.
Onregelmatige werkwoorden zijn bijvoorbeeld: avoir of être.
Let op: die vervoegingen moet je allemaal uit je hoofd leren.
Regelmatige werkwoorden die we behandeld hebben zijn werkwoorden die eindigen op -er.
Tip: als je leert hoe je een stam kunt maken van reg.ww op -er en de juiste uitgang erachter zet, hoef je de uitgangen maar 1 keer uit je hoofd te leren!

Slide 16 - Diapositive

les devoirs
Werk online aan chapitre 4: le pont.

Maak opdrachten 4, 5, 6 van chapitre 4.

Leren vervoegen van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er.
Bon travail et à bientôt

Slide 17 - Diapositive